Moord in olieverf

Moord in olieverf
beschrijving:

MOORD IN OLIEVERF

Roderick Wilkinson (1917)

uitzending: TROS, dinsdag 04/10/1983

vertaling: Joop Berger

regie: Bert Dijkstra

rolverdeling:

- museumbezoeker: Frans Kokshoorn

- suppoost: Joop van der Donk

- krantenventer: Jan Wegter

- mannelijke nieuwslezer: Luc van de Lagemaat

- vrouwelijke nieuwslezer: Barbara Hoffman

- Gordon: Jan Borkus

- Blake: Paul van der Lek

- eerste misdadiger: Johan Sirag

- tweede misdadiger: Con Meijer

- derde misdadiger: Cees van Ooyen

duur: 30'50"

In the Picture staat in Wilkinsons Three Cases of Murder (1955). De Westdeutscher Rundfunk zond dit hoorspel in 1993 uit onder de titel Bilderrätsel. Een variant hiervan is Vertel mij wat u ziet, juffrouw Ellis dat in een versie van Ludo Schats door de BRT werd uitgezonden op 26/02/1989.

In het Stedelijk Museum is iets merkwaardigs gebeurd. In "Het galgenveld", het beroemde schilderij van Dorrich, een somber moeraslandschap uit 1807, hangt aan een galg plots een figuur die onmiskenbaar moderne kleding draagt. Alleen Mr. Gordon, die over dit merkwaardig voorval in de krant leest, weet hoe dat komt. Hij heeft kortgeleden in het museum voor Dorrichs schilderij gestaan en raakte daar met een andere bezoeker in gesprek, die duidelijk veel van kunst bleek te weten. Deze Mr. Blake stelde Gordon plots voor, samen met hem een uitstapje in het schilderij te ondernemen.

 

hoorspel:

(voetstappen op houten vloer)

museumbezoeker: “Vrouw met hond”… Mm… (stapt verder) “Stilleven” van Russell… (stapt verder) “De danser” van Derantes… Dat moet een lieve cent gekost hebben, dat schilderij! (stapt verder) “’t Galgenveld” van Dorrich… Behoorlijk naargeestig! Hé, dat is vreemd! Mijn hemel! Suppoost!

suppoost: Ja, meneer?

museumbezoeker: Komt u ‘ns even kijken!

suppoost: (komt naderbij)Ja, meneer, wat is er?

museumbezoeker: Dit schilderij hier. Het jaartal op dit schilderij! Dat is vast een vergissing!

suppoost: Welk schilderij, meneer?

museumbezoeker: Nou, dit hier, “’t Galgenveld”. Hier staat dat het in 1807 is geschilderd!

suppoost: Ja, dat is een schilderij van Dorrich, meneer. Dat klopt. 1807 staat daa…

museumbezoeker: Ziet u wat ik nou bedoel?

suppoost: Wel allemachtig! Hoe komt dat er nou op? Heeft u dat soms…

museumbezoeker: Nee nee nee nee nee, ik heb het net ontdekt! Het leek me nogal vreemd. Daarom riep ik u.

suppoost: Vreemd. Vreemd, nogal ja. Hier moeten we werk van maken! Meneer Read! Meneer Read! Meneer Read!!

???

(aankondiging van het hoorspel)

???

krantenventer: Mysterie! Mysterie! Alles over het museummysterie in deze krant! Geknoei met kostbaar meesterwerk! Museumraadsel!!

mannelijke radioreporter: Medewerkers van het Stedelijk Museum stellen een onderzoek in naar wat lijkt op een ongewoon geval van vandalisme. Gisteren heeft men ontdekt dat er op mysterieuze wijze is geknoeid met het beroemde schilderij “Het galgenveld” van Dorrich, dat al vele jaren onderdeel uitmaakt van de Hansel-collectie. De conservator van het museum, de heer Read, verklaarde dat de kunstexperts tot nu toe voor een raadsel staan. Het schilderij van Dorrich laat een donker moeras zien onder een sombere winterhemel, met op de achtergrond de gevangenis van Yarmouth. Verspreid over het moeras staan schavotten, galgen, waaraan in vroegere jaren misdadigers werden opgehangen. Aan één van de galgen op de voorgrond hangt een man aan een strop, een man in moderne kledij…

vrouwelijke radioreporter: Een museumbezoeker merkte deze vreemde figuur gisteravond op. Hoewel geen kunstkenner zag hij toch…

mannelijke radioreporter: Deskundigen zeggen dat de man die nu op het doek aan de galg hangt bijzonder vakkundig is geschilderd, zodat zij vermoeden dat dit werk moet zijn van een kunstenaar van grote klasse.

vrouwelijke radioreporter: Het grootste raadsel in dit museummysterie is hoe de kunstenaar achter het glas heeft weten te komen om z’n vreemde stunt uit te halen.

???

Mr. Gordon: Ja ja, hét grote raadsel! De deskundigen zeggen… (lacht) O, ze moesten ‘ns weten wat ik weet… O, let wel, ik heb niet met dat schilderij geknoeid! Ik zou het niet eens kunnen. Als ik het al zou willen! Nee nee, ik weet nauwelijks hoe ik een potlood of een penseel moet vasthouden… Toch weet ik hoe die man daar is komen te hangen. Tenminste, ik denk… dat ik dat weet. Of heb ik dat allemaal gedroomd?... Ik moet er met iemand over praten. Ik kan niet naar de politie. Ze zouden denken dat ik… dat… dat… dat ik gek ben! Maar ik moét het iemand vertellen! Als er ooit iemand is geweest die een ander nodig had om tegenaan te praten, dan ben ik dat wel… Vorige week… dinsdag was het. Ja! Ja, het gebeurde vorige week dinsdagmiddag. Het was een schitterende dag, herinner ik me, en ik ging vanuit het park… het museum binnen.

???

(voetstappen op houten vloer)

Gordon: “Portret van een ouwe man”. Mm. (stapt verder) “Landschap” van Sadler. (stapt verder) “Galgenveld” van… (blaast) Wat is ‘t heet, zeg, wat is het heet! Even zitten. Eh… pardon, mag ik eh… hier even naast u… gaan zitten?

Mr. Blake: Maar natuurlijk.

Gordon: Dank u zeer. (zucht) Jongejonge… Hè, wat is dat warm buiten, niet? Ja, ik was aan eh… aan ‘t wandelen in het park en eh… toen ben ik maar het museum ingegaan voor wat verkoeling. (blaast) Ja, ’t is hier… inderdaad een stukje koeler.

Blake: Is dat de enige reden waarom u naar binnen bent gegaan?

Gordon: O, nee nee nee, nee zeker niet, nee nee! Nee, ik hou erg van schilderijen, hoor! Mijn zwager heeft veel geschilderd. Eén van z’n schilderijen hangt ook in onze zitkamer. “Zonsondergang” heet het. Nou ja, je kunt hem natuurlijk eh… nauwelijks echt een kunstenaar noemen.

Blake: Mm.

Gordon: (blaast) Er hangen hier inderdaad een paar mooie schilderijen, hoor, hè? De zaal hangt er vol mee! Nou zijn dat waarschijnlijk allemaal meesterwerken, hè? En wij kijken d’r naar met ons tweeën. Ik vraag me toch af waarom de mensen niet vaker een museum binnenstappen.

Blake: Als het weer zo blijft, komen d’r misschien wel meer. Zoals u al zei: het is hier binnen wat koeler.

Gordon: Nee nee nee nee, nee nee, ik bedoel: om hier zo te zitten, hè, en naar de schilderijen te kijken. Zo geniet je d’r pas echt van. Ja, het is eh… zo heerlijk vredig…, rustig…

Blake: Vindt u?

Gordon: Ja! Ja… Ja, misschien geldt dat niet voor iedereen, hoor! Er zullen toch wel meer mensen zijn die het heerlijk vinden om zo lekker gemakkelijk achterover te zitten, en lange tijd naar een schilderij te kijken en daarvan eh… te genieten.

Blake: Geniet u ervan?

Gordon: O ja, o ja, o ja! Niet dat ik verstand heb van kunst…

Blake: Dat geloof ik graag.

Gordon: Maar mijn… mijn zwager, hè…

Blake: Ja, dat vertelde u net. “Zonsondergang”, is ‘t niet?

Gordon: Ja, zons… ja ja, ik… Maar ik moet u zeggen, sommige van die vreemde schilderijen die ze tegenwoordig maken, daar… hou ik niet zo van… Schilderijen met skeletten… en ogen en dat soort zaken…

Blake: Waar houdt u dan wel van?

Gordon: Dat is… moeilijk te zeggen! Ja, weet u eh… iets… eh…, nou ja … nou, dat dat dat schilderij daar, hè, bijvoorbeeld. Je ziet meteen wat het voorstelt: een paar laarzen!

Blake: Is dat de manier waarop u goede kunst van slechte kunst onderscheidt?

Gordon: Eh… ja, ziet u… Ik weet natuurlijk niet veel van kunst, hoor, maar…

Blake: Hebt u ooit echt naar een schilderij gekeken?

Gordon: Nou ja, ik eh…

Blake: Wat is volgens u bijvoorbeeld de belangrijkste tekortkoming van dat schilderij van Dorrich? “Het galgenveld”.

Gordon: Mm… Nou, nou…ja, ik eh… Ik weet het niet. Het is eh… het is nogal… grauw… grauw en doods.

Blake: Ziet u niet wat eraan ontbreekt? Waar het schilderij eigenlijk om schreeuwt?

Gordon: Nee, dat zie ik niet.

Blake: Aan dat schilderij ontbreekt een levend wezen, een mens. Wat dat schilderij nodig heeft, is actie. Het mist een menselijk element als tegenhanger van al die stilte en saaiheid.

Gordon: Ja! Ja, ja. Ja, misschien hebt u nog gelijk! Het ziet er nogal doods uit, ja.

Blake: Het verbaast mij steeds weer hoe weinig mensen eigenlijk weten hoe ze naar een schilderij moeten kijken. Hebt u zichzelf ooit wel ‘ns helemaal aan een kunstwerk overgegeven? Hebt u ooit wel ‘ns IN een schilderij rondgewandeld?

Gordon: Eh… ik eh… ik ben bang dat ik u niet helemaal volgen kan. Eh… heeft ú dat dan wel ‘ns gedaan?

Blake: Vaak genoeg!

Gordon: Ja ja ja ja, ik snap het.

Blake: Dat doet u niet!

Gordon: Nee (lacht), nee nee… U hebt gelijk. Ik eh… ben bang dat ik eh… niet helemaal…

Blake: Ik zal het u uitleggen. Kijkt u maar ‘ns naar dat schilderij daar: “De steenhouwerswerkplaats” van Canaletto.

Gordon: Eh… ja, dat schilderij daar? Ja… ja…

Blake: Gelooft u mij als ik u vertel dat ik daar geweest ben?

Gordon: Waar?

Blake: Dáár! IN dat schilderij!

Gordon: Eh… eh… u bedoelt… (lacht) Nee, ik volg u, geloof ik, niet helemaal… U bedoelt dat u daar gewéést bent?

Blake: Precies. Ik ben daar geweest.

Gordon: O juist, ja, juist, ja ja. U bent daar geweest. Dat is (hoest) in Venetië, is het niet?

Blake: Ik ben IN dat schilderij geweest!

Gordon: In… IN dat schilderij?

Blake: IN dat schilderij.

Gordon: (hoest) Ja, zoals ik al zei: het is nogal warm vandaag.

Blake: Begint u nu alstublieft niet over het weer. Gelooft u mij soms niet?

Gordon: Nou ja, ik zeg… U zegt… u zegt dat u in dat schilderij geweest bent? Dat begrijp ik niet, dat begrijp ik niet! Het is een schilderij van linnen, verf, met een glasplaat ervoor en zo.

Blake: In uw ogen, ja.

Gordon: In uw ogen dan niet?

Blake: Linnen? Glas? En verf? (lacht) Luister! Hebt u iemand ooit horen zeggen dat een bepaald schilderij leeft?

Gordon: O ja! O ja, vaak genoeg!

Blake: Wanneer u dat hoort, dan weet u dat ze dat niet echt menen.

Gordon: Natuurlijk menen ze dat niet echt!

Blake: U zult zich deze ontmoeting uw hele verdere leven blijven herinneren, omdat u op dit moment met iemand zit te praten die het wél meent.

Gordon: U bedoelt?

Blake: Ik bedoel dat deze schilderijen voor mij echt leven. Neem nou bijvoorbeeld dat schilderij met die bloemen daar. Die bloemen zijn voor mij écht. Als ik wil, dan kan ik naar de tafel lopen, de vaas oppakken en aan de bloemen ruiken, zo waar als ik hier zit.

Gordon: Ze… écht ruiken?

Blake: Zo waar als ik hier zit! Ik kan ze ruiken wanneer ik maar wil. Dat schilderij daar van dat Italiaanse meer: ik ben daar geweest, ik ben dat schilderij binnengegaan. Ik heb langs de rand van het meer gelopen en steentjes in het water gegooid. Dat daar, die Japanse prent: ik heb over die brug gelopen.

Gordon: Maar…

Blake: Die dorpsscène daar: ik heb een reep chocola gekocht in dat winkeltje. Ik heb me verstopt tussen de vaten op dat schip. Ik ben de trappen van die kathedraal opgeklauterd. Ik ben binnen in die grot geweest, en ik heb een stuk van dat vlees daar gegeten.

Gordon: Voelt u zich wel goed?

Blake: Luister! Als ik u garandeer dat u absoluut niets zal overkomen, stapt u dan samen met mij één van deze schilderijen binnen?

Gordon: Hè?

Blake: Stapt u dan samen met mij dat grote schilderij hier voor ons binnen? Ik neem u mee naar dat moeras. Ik neem u mee voor een wandeling tussen die galgen.

Gordon: Nu?

Blake: Ja. Nu. We zijn hier alleen.

Gordon: Nou. Eh…

Blake: Als u bang bent, moet u het natuurlijk niet doen. Het ligt geenszins in mijn bedoeling u iets te laten doen…

Gordon: O, ik ik ik ik ik ben niet bang, nee, maar…

Blake: Maar u denkt nog steeds dat ik gek ben?

Gordon: Goed dan… Goed dan…, ik ga met u mee.

Blake: Uitstekend.

Gordon: (fluistert) Hoe doen we ‘t?

Blake: Doet u maar precies wat ik u zeg. Even luisteren of er een suppoost in de buurt is… Nee, we zijn alleen. Wilt u mij nou even mijn wandelstok aanreiken?

Gordon: O ja. Alstublieft.

Blake: Ja, dank u. Ik leun daar graag op wanneer ik naar een schilderij kijk… We moeten ons nu allereerst ontspannen.

Gordon: O!

Blake: Zo, op deze manier: steunt u met uw schouders tegen de rugleuning van dit bankje en kijk naar het schilderij voor u.

Gordon: Ja. Ja, ja.

Blake: Concentreer u helemaal op wat u daar ziet, en wanneer ik het u zeg – en niet eerder! – stapt u met mij het schilderij binnen. Ondertussen moet u zich helemaal ontspannen.

Gordon: Nou, dat… dat zal me geen moeite kosten op zo’n warme dag als vandaag.

Blake: Ontspannen en concentreren.

Gordon: Ja. Ja.

Blake: Vertelt u me nu ‘ns wat u in het schilderij ziet.

Gordon: Nou eh… het is nogal eh… het is nogal een donker schilderij, maar ik zie een open moerasland met hier en daar een galg.

Blake: Wat ziet u nog meer?

Gordon: Er staat een groot gebouw daar in de verte.

Blake: Dat is de gevangenis. Hoe laat is het daar?

Gordon: Het is daar… Dat eh… dat weet ik niet!... Het is avond… en het lijkt wel wint… een winteravond! Er schieten zware grijze wolken langs de hemel. (rilt) Het is een koude avond…

???

(geluid van wind en kraaien)

Blake: Wat ziet het er hier allemaal grauw uit, hè? Grauw en eenzaam.

Gordon: Ja! Ja… grauw… en naargeestig! En mistroostig! Somber.

Blake: Zijn we alleen?

Gordon: Ja… Ja, we zijn alleen. Het moeras is totaal verlaten.

Blake: Ja, het is hier totaal verlaten. Eenzaam, wild… en koud. De wind blaast langs onze benen. M’n broekspijpen wapperen. Voel ik een regendruppel? De dag vindt z’n einde in een donkergroene schemering. Ziet u die troosteloze glooiingen van het moeras? En de galgen? En de grimmige gevangenis daarginds, in die nevels? Kunt u ‘m zien? Daarginds, in de verte.

Gordon: Ja… Ja… Ik zie… ik zie ‘m… in de verte. (voetstappen)

Blake: Nu… lopen we door het moeras. We lopen nu door het moeras. Kijk goed uit waar u loopt! De grond is hier en daar erg drassig.

Gordon: Maar… dit is waanzin! Waanzin is dit! We moeten terug! We moeten terug naar het museum! Ik dacht dat u een… dat u een  grapje maakte!

Blake: Beheerst u zich! U hoeft nergens bang voor te zijn!

Gordon: Dit is krankzinnig! Ik sta erop dat we teruggaan! Onmiddellijk! We moeten terug!

Blake: Beheerst u zich! Hoort u mij? Hou ermee op! Onmiddellijk!

Gordon: Ja… Ja… Goed. Het… het… het gaat nou wel weer.

Blake: Kijkt u nu ‘ns goed om u heen.

Gordon: Dit… dit is een droom! Ik… ik had dit nauwelijks … Dat… dat kunt u me toch niet kwalijk nemen? Hè?

Blake: Nee! Ik kan mij heel goed voorstellen hoe u zich voelt. Ik voelde me net zo toen ik voor het eerst zo’n “uitstapje” maakte. Maar ik ben er nu aan gewend… Laten we deze kant op gaan. Ik wil even een kijkje gaan nemen bij die galgen.

Gordon: (rilt en lacht) Weet u, dit is… Ik… ik zal maar ophouden met vragen stellen. Ik kan er niet meer bij, ik kan er niet meer bij. Maar ik wil u toch één ding vragen, en dat moét ik weten…

Blake: En dat is?

Gordon: Hoe… komen we weer terug?

Blake: Het verbaast me dat u dat nu pas vraagt. Kijkt u ‘ns achter u.

Gordon: Waar? Daar?

Blake: Tussen die twee rotsen, daar vlak achter ons.

Gordon: Ja, die zie ik.

Blake: Die ziet u. Kom, dan lopen we een stukje terug en ik zal het u laten zien. (geschuifel van voeten) Daar! Ziet u het nu? Die opening tussen die rotsen?

Gordon: Dat… zwarte gat?

Blake: Inderdaad.

Gordon: Zijn we daaruit gekomen? Maar het… het museum is door dat gat niet te zien!

Blake: Nee, het is daar aardedonker, maar daar doorheen komen we wel terug. Hoewel ik u geen twijfels wil bezorgen, moet ik u, denk ik, wel vertellen dat ik het geheim van deze uitstapjes pas een paar weken geleden heb ontdekt. En dat er nog een heleboel is, waar ik nog niet achter ben. En ik zal niet proberen u te vertellen hoe en waarom, maar d’r is altijd, in ieder schilderij dat ik binnenga, zo’n zwart gat achter me.

Gordon: Een eh… gat tussen twee rotsen?

Blake: Nee nee, soms is het gewoon een donkere deuropening, zoals in de kamer met die bloemen waarover ik u vertelde. Soms is het een duister gat als een rooster in de zijkant van een gebouw. Maar het is er altijd, onopvallend, maar heel belangrijk.

Gordon: Dat… dat zou ik denken dat het belangrijk is! Het is… allemaal… Het is verbazingwekkend! En ik weet zeker dat ik dit allemaal droom.

Blake: En ik weet zeker dat u dat niet doet. Laten we even wat rondkijken…

Gordon: Waar… waar zijn we eigenlijk… precies? Ik heb nog nooit zo’n verlaten landschap gezien als dit.

Blake: Dit is een stuk woeste grond dat achter de gevangenis van Yarmouth ligt. Of liever gezegd: het lág achter de gevangenis van Yarmouth. Het strekte zich uit van de gevangenis naar de zee. Natuurlijk was het al niet meer zoals dit toen Dorrich het schilderde. Die galgen stonden er bijvoorbeeld al niet meer. Dorrich heeft maandenlang de archieven uitgekamd om alles over dit gebied te weten te komen. Ik geloof dat deze galgen omstreeks 1740 hier in gebruik waren.

Gordon: U… u bedoelt… dat we nu in de jaren 1740 zitten?

Blake: Zo ongeveer, ja. Past u op voor die plas!

(schrikt)

Blake: U moet niet vergeten dat we, door dat schilderij binnen te stappen, ons ook naar die tijd verplaatst hebben.

Gordon: (lacht) Het begint steeds fantastischer te worden!

Blake: Dorrich is hier in 1807 geweest om dit landschap op het doek vast te leggen. Hij moet op deze plek gezeten hebben waar wij nu staan. Weet u? Ik had er geen idee van dat ze die galgen zo stevig bouwden. Moet u ‘ns kijken hoe dik die balken zijn! (heftig gekras van een kraai)

Gordon: Ja.

Blake: In deze tijd maakten ze niet veel omslag met moordenaars.

Gordon: U weet veel over deze plek, zo te horen.

Blake: Ach, ik heb er het een en ander over gelezen. Dit galgenveld heeft me altijd al geïntrigeerd. Ik heb me dikwijls afgevraagd welke vreemde gedrevenheid Dorrich  ertoe heeft aangezet om deze doodse plek te schilderen.

Gordon: Brachten ze de misdadigers uit de gevangenis… hier naartoe… om ze op te hangen?

Blake: Het waren voornamelijk moordenaars. Het spaarde een hoop tijd en moeite. De lijken begroeven ze daar. Ziet u?

Gordon: Hè?

Blake: Daar, bij die dijk.

Gordon: Het is… het is als een spookachtig oord! Zoiets lugubers als dit heb ik nog nooit gezien!

Blake: Ja, luguber! En gevaarlijk!

Gordon: Hoezo… gevaarlijk?

Blake: Zo af en toe ontsnapten er gevangenen. Dat was niet zo moeilijk. Met wat hulp van buitenaf hadden die gevangenen zo vijftig procent kans. Sommigen hielden zich een tijdlang in de streek schuil totdat alle consternatie voorbij was, en dan roofden ze op de hoofdweg, die zo’n kilometer verderop loopt, een klein fortuin bij elkaar.

Gordon: Wat? Pal voor de gevangenispoort?

Blake: Oh, niet helemaal! Maar u moet niet vergeten dat de gevangenissen in die tijd slecht waren georganiseerd. Dit moeras was dan ook gewoonlijk vergeven van die schurken.

Gordon: Da’s geen plezierige gedachte, hè?

Blake: Laten we nog een stukje verder lopen.

Gordon: Ja. Ja. (geschuifel van voeten)

Blake: Sst!

Gordon: Wat is… wat is er?

misdadiger: Ik zei dat ik iemand hoorde.

Gordon: Daar komt iemand deze kant op!

Blake: Liggen en stil zijn!

misdadiger: Jij hoort altijd wat. Je moet je oren eens laten uitspuiten, jô!

misdadiger: Ik spuit je harses eruit als je zo tegen me praat! Ik hoorde echt wat.

misdadiger: Hou je kop nou, jullie, anders horen ze ons nog.

Gordon: Wie… wie zijn dat?

Blake: Ik weet het niet, maar ik hoop dat het niet degenen zijn die ik denk dat het zijn!

Gordon: Nee… nee, dat hoop ik ook niet!

misdadiger: Hé, misschien krijgen we vanavond wel een mazzeltje.

Gordon: Ze komen deze kant op…

Blake: Misschien lopen ze voorbij.

Gordon: Zeg, hoe… hoe… hoe zijn zij nou in het schilderij terechtgekomen?

Blake: Geen vragen meer! Niet bewegen en mond houden!

misdadiger: Deze kant is het op, hè Charlie!

misdadiger: Welke kant op?

misdadiger: Deze!

Blake: We moeten terug naar dat gat tussen die rotsen! Als die boeven ons te pakken krijgen, zijn we er geweest. Dat zijn natuurlijk ontsnapte gevangenen.

Gordon: Kunt u zich herinneren in welke richting die rotsen liggen?

Blake: Ja, ik geloof het wel.

misdadiger: Ik hoop dat één van hen net zo groot is als mijn, Johnny!

misdadiger: (lacht)

Blake: Ze zijn voorbijgelopen.

Gordon: Ik zie geen hand voor ogen!

Blake: We zullen moeten rennen! Onze voeten horen ze niet op die drassige grond. En niet wachten!

Gordon: Nee! (ze hijgen en lopen) Hebt u het gevonden?

Blake: Nee! Kunt u het zien?

Gordon: Nee, ik zie helemaal niks.

misdadiger: Hierheen, Pete, ik hoor wat!

misdadiger: Ja, d’r achter dan!

Blake: Ze hebben ons gehoord! Vlug! Naar die rotsen!

misdadiger: Snij ze de weg af!

Gordon: Ik… ik kan ze niet zien!

Blake: We moeten ze vinden!

misdadiger: Waar zit je?

misdadiger: ..?..

misdadiger: ..?.., Pete, ze motten hier ergens zitten.

Gordon: Pro… pro… probeer het die kant op! Vlug!

Blake: Nee, daar is het niet. Nou, dan deze kant op! Deze kant!

Gordon: Ja! Hier! Hier zijn de rotsen! Hier is… hier is het gat! Ik heb het gevonden!

misdadiger: Daar zijn ze!!

Blake: Stap er dan doorheen! Vlug nou, vlug!

misdadiger: Grijp ze, die honden!

Gordon: Ja, ja, ik ben er… ik ben er bijna door! Geef… geef me uw stok… stok…, dan trek… trek ik u mee! Kom! Kom, stap… stap… stap er nou doorheen! Kom, stap erdoor!!

misdadiger: Stop, of ik sla je je harsens in!

???

Gordon: Toen ik weer bij m’n positieven kwam, lag ik op de vloer van het museum voor het schilderij. Ik keek omhoog… en daar zag ik ‘m… in dat schilderij. Hij hing aan de dichtstbijzijnde galg… Hoe lang ik daar gelegen heb en steeds tegen mezelf zei dat het allemaal een droom was geweest, weet ik niet. Maar toen ik uiteindelijk verdoofd en met verbijstering geslagen overeind krabbelde, merkte ik dat ik mezelf overeind trok met… zijn wandelstok!

???

script gemaakt door Herman Van Cauwenberghe (1/2006)

h.cauwenberghe@chello.nl

Dit script is het werk van een hoorspelliefhebber die geen enkel financieel gewin op het oog heeft. Niets van deze tekst mag gepubliceerd of in een website verwerkt worden. Hij mag alleen gebruikt worden om te lezen bij beluistering van het hoorspel. Wie vindt dat hiermee iemands rechten worden geschonden, neemt contact op met Herman Van Cauwenberghe, die er meteen zal mee ophouden het script aan eventuele belangstellenden door te geven.

Tip

Onder de knop "Hoorspelen" vind je het eerste, tweede en derde deel van De geschiedenis van het hoorspel, een realisatie van Léon Povel.

Verder bestaat onder deze knop de mogelijkheid om per hoorspel door te klikken naar de Wikipedia: voor elke hoorspelfiche die ik maakte, heb ik hier een link voorzien.

jolux-webdesign