Vliegtuig op hol

Vliegtuig op hol
beschrijving:

VLIEGTUIG OP HOL

Barbara Jefferis (1917-2004)

uitzending: KRO, dinsdag 24/11/1964 (herhaling: dinsdag 17/08/1965, vrijdag 24/11/1967, dinsdag 31/07/1973 & dinsdag 23/10/1984)

vertaling: Léon Povel

regie: Léon Povel

rolverdeling:

- Dick Garnett: Jan Borkus

- Peter Garnett: Paul van der Lek

- hun moeder: Nel Snel

- Janet Osborne: Fé Sciarone

- Dave Jordan: Johan Wolder

- George Donovan: Huib Orizand

- een mecano: Hans Veerman

- Sylvie: Elly den Haring

- zuster Ralston: Nora Boerman

- stemmen: Frans Somers, Harry Bronk, Han König & Jo Vischer sr.

duur: 78'30"


Solo for Several Players verscheen in 1961 en werd op 15/01/1964 door de BBC als hoorspel uitgezonden.

Het verhaal speelt zich af in Australië. Het heeft twee weken geregend en nu wil Dick Garnett zijn meisje Janet Osborne per vliegtuig naar het station brengen. Hij is klaar om op te stijgen, maar er staan paarden op de strip. Hij stapt uit om ze weg te jagen, glijdt uit en om een of andere reden slaat het vliegtuig op hol en stijgt zonder hem op… Hij verwittigt snel de basis van de vliegende dokter, vanwaar Dave Jordan erin slaagt via de boordradio contact te krijgen met Janet, die vliegangst heeft en helemaal niet in staat is het toestel te besturen. Dave brengt haar de elementairste zaken aan het verstand en nadien tracht Dick haar zover te krijgen dat ze onder zijn leiding allerlei manoeuvres uitvoert die haar in staat moeten stellen het vliegtuig aan de grond te zetten…

hoorspel:

Dick Garnett: Pas op! Die modder is glad!

Janet Osborne: Nou… Huh… als ik déze trein niet haal…

Dick: Van mij had je kunnen blijven, hoor!

Janet: …dan moet ik een halve dag op het station wachten.

Dick: Alle tijd, alle tijd! We vliegen binnen een kwartiertje. Nog niet… Trap niet in deze plas!

Janet: Oeh!

Dick: Ja… nee… zeg, he… In deze hoek van ons dierbaar Australië is het altijd alles of niks.

Janet: Die twee weken stromende regen zullen me wél heugen!

Dick: ‘k Heb het je toch gezegd: wie hier geen eigen vliegtuig heeft, komt in weken zijn erf niet af als de boel onder water staat. Zo… Nou, stap maar in, Janet!

Janet: Au!

Dick: O, je hoofd! Niet uitglijden! Gaat het nou? Allemaal zo glad als spek hier, hè? Schuif maar door… Da’s één koffer… één huppe twee…

Janet: Ja.

Dick: En ga zitten.

Janet: Mm. (deur gaat dicht, motor start)

Dick: Zo, ga jij weer slapen?

Janet: Je wéét dat ik bij de start nooit wil kijken, Dick.

Dick: Ach, doe niet zo kinderachtig!

Janet: Nee, en ik ben bang, dat wéét je, dus plaag me daar nou niet mee!

Dick: Wat kan je nou gebeuren? Ik doé niets anders dan vliegen. Hè, nou lopen die paarden weer in de weg! Kan ik ze weer even  weg gaan jagen! (stapt uit) Oei! (vliegtuig gaat er vandoor)

Janet: Moest je die paarden nou niet wegjagen? Dick, ik vroeg je wat! Die stonden toch in de weg? Nou, ben je nou kwaad omdat ik niet wil kijken? (schrikt) Ik ben alléén!!

Dick: Afzetten, Janet!! Zet ‘m af!! Contactsleutel omdraaien!! Afzetten!!

???

(aankondiging van het hoorspel)

???

(Dick komt aangelopen)

Mary Garnett: Ik dacht dat ik je net hoorde opstijgen?

Dick: Doet de telefoon het nog?

Mary: Jazeker, maar wat is er dan aan de hand?

Peter Garnett: Wat nou? Wie is er dán met je toestel vandoor?

Sylvie: Centrale.

Dick: Sylvie, geef me onmiddellijk de basis van de vliegende dokter, maar zet er in ’s hemelsnaam haast achter!

Sylvie: Ogenblikje.

Dick: ’t Is Janet. Het toestel is op hol geslagen, en zij zit erin.

Mary: Janet?

Peter: Hoe is dat nou mogelijk? Ze kan toch niet vliegen?

Sylvie: Ik ben aan ’t bellen, Mr. Garnett, maar ze nemen niet op.

Dick: D’r moét iemand zijn! Dat moét!! Blijft u bellen. Ja, ik… ik kan jullie niet vertellen hoe het is gebeurd. Ik weet het ook niet precies. Ik eh… ik stapte uit toen ik even een paar paarden van de strip wou wegjagen. Toen gleed ik uit, hè. Alles is daar drijfnat, en toen viel ik, en op een of andere manier moet ik de gashendel hebben geraakt enne…

zuster Ralston: Hallo, met zuster Ralston.

Dick: Ja, met Garnett, zuster. Dit is niets voor de dokter. Kunt u mij onmiddellijk de radiotelefonist geven?

zuster Ralston: Die is net even thee gaan drinken.

Dick: D’r is ontzaglijke haast bij!

zuster Ralston: Ik haal ‘m direct.

Dick: Eh, Peter, wil je midden op de strip gaan staan, waar je d’r kan zien? Probeer d’r aan ’t verstand te brengen dat ze hoogte moet winnen. Breng ‘r naar eh… naar 2000 voet of hoger, als je kan.

Peter: Goed, ja.

Mary: Hoe wil je d’r nou naar beneden krijgen? Ik bedoel eh…

Dick: Ja.. heel… heelhuids. Ik weet het nog niet. Ik eh… ik heb verschillende keren geprobeerd haar zo ver te krijgen dat ze de stuurkoppen in d’r handen nam, maar ze was er als de dood voor. Hallo! Hallo! Dave moet nou proberen radiocontact met haar te krijgen voor ze een zenuwinstorting krijgt. Hallo! Hallo!

Dave: Met Dave Jordan.

Dick: Ja!

Dave: Wat is er aan de hand?

Dick: Luister ‘ns, Dave, mijn toestel vliegt hier boven Brinalli rond met niemand anders dan een vrouw aan boord die niet kan vliegen!

Dave: Je bent gek!

Dick: Nee, ik viel en toen moet ik de gashendel hebben geraakt, hè.

Dave: En wié zit erin, zei je?

Dick: Janet Osborne. Ze cirkelt hier boven ons huis. Roep ‘r op, Dave, zo gauw je kan.

Dave: Ja maar, wat moet ‘k dan tegen d’r zeggen?

Dick: Ja, weet ik veel! Zeg maar dat we bezig zijn haar te helpen. Als jij d’r maar tot bedaren kan brengen. En… verbreek deze verbinding niet, dat ik kan meeluisteren.

Dave: Goed, ja, ik ga haar oproepen. (tikt op microfoon) Hier Seven X-ray Zero! Seven X-ray Zero roept Foxtrot Alpha Romeo.

Dick: Als ze ’t nou maar hoort.

Dave: Ontvangt u me? Foxtrot Alpha Romeo.

Dick: Niks… ze is helemaal de kluts kwijt.

Dave: Druk op de knop van de microfoon en antwoord. Foxtrot Alpha Romeo.

???

(geluid van de motor)

Dave: Hier Seven X-ray Zero voor Foxtrot Alpha Romeo.

Janet: Wat… wat is dat voor een stem? Waar komt die nou vandaan? Ik… ik moet opletten… ik moet Dick in de gaten houden. Gelukkig staat ie nog op het veld. Hij wuift!

Dave: Hier Seven X-ray Zero.

Janet: Wat? Moet ik nou hoger? Maar ik moet toch naar beneden! Hoe zet ik die motor nou toch af? Had ik nou maar opgelet toen Dick het me wou uitleggen! Maar ik ben bang voor vliegtuigen, en dat wist ie! O, ik… ik wou dat die stem ophield. Ik word er gek van! Ik moest en zou vliegen van ‘m. Een doordrijver, dat is ie.

Dave: Hier Seven X-ray Zero voor Foxtrot Alpha Romeo.

Janet: Hou nou je mond!

???

Dick: Ze geeft geen antwoord, hè?

Dave: Nee, ik kan haar niet te pakken  krijgen. De radio stond toch wel aan?

Dick: Ja natuurlijk, ik heb het weerbericht nog gehoord na het praatje van de vliegende dokter.

Dave: Maar… wacht maar eens! Misschien weet zij niet eens dat jouw toestel de letters Foxtrot Alpha Romeo draagt!

Dick: Ja, en van die radiotaal snapt ze natuurlijk geen fluit. Roep ‘r met haar eigen naam op: Janet. Je moet haar op de een of andere manier te pakken krijgen.

Dave: Goed, ja, Janet.

Dick: Ja.

Mary: Zou ze bewusteloos kunnen zijn?

Dick: Ik denk van niet, moeder. Ze komt telkens op hetzelfde punt over, en zij moet het toestel in z’n koers houden. Kijk! Kijk, daar kun je haar door het raam zien aankomen! Ze vliegt nou in een grote cirkel.

Mary: Of die oproep dringt gewoon niet tot ‘r door?

???

(geluid van de motor)

Dave: Hallo Janet, hallo Janet, kun je me horen?

Janet: Wie is dat?

Dave: Hier is de basis van de vliegende dokter. Kun je me verstaan, Janet? Druk de knop in die boven op de microfoon zit, dan kun je antwoord geven.

Janet: Wat voor microfoon? Wát voor microfoon?

Dave: Luister nou ‘ns goed: er zit een microfoon vlak bij de voorruit, een zwarte microfoon in een klem, een ronde zwarte microfoon in een klem.

Janet: Daar kan ik toch niet bij!

Dave: Pak dat ding en breng ‘m vlak voor je mond.

Janet: Hoe kan ie dat nou zeggen?

Dave: Druk op de knop en praat tegen me!

Janet: Ik kan het stuur toch niet loslaten!

Dave: Janet! Hallo, Janet! Pak die microfoon met je linkerhand. Het stuur hoef je niet met twee handen vast te houden, dat doe je met je rechterhand.

Janet: Hè, dat durf ik niet, dan val ik naar beneden!

Dave: Janet, het is doodeenvoudig! Ik ken dat toestel van Dick, ik vlieg er zelf mee. Die microfoon zit voor het grijpen! Pak ‘m, druk op de knop en praat.

Janet: Maar als ik m’n vingers loslaat, dan gaat de ene vleugel naar beneden en de andere… gaat… nee, toch niet… maar als ik verder reik…

Dave: Janet, links!

Janet: …maar als ik verder reik…

Dave: Bij de voorruit, daar zit ie!

Janet: Ja, dat zie ik ook wel!

Dave: Pak ‘m nou.

Janet: Ik ben zo bang!

Dave: D’r gebeurt heus niks!

Janet: Ja, maar op jouw verantwoording dan, dokter. Maar als ik… ik val…

Dave: Janet, hallo?

Janet: Ha, ik heb ‘m!!

Dave: Hallo Janet, ik moét met je spreken. Pak nou die microfoon en druk op de knop.

Janet: O ja, die knop! Hallo?

???

Dave: Dick, ik heb contact met ‘r!

Dick: Ja, ik luister mee.

Dave: Hallo, Janet! Janet, ik ben Dave Jordan van de basis van de vliegende dokter. Hoe ontvang je me? Vergeet de knop niet in te drukken als je wilt praten. Versta je me goed?

Janet: Ja. Ik vergat de knop! Sorry.

Dave: Nou we contact met je hebben, is het zo voor mekaar. Hoe voel je je?

Janet: Tenminste niet meer zo alleen…

Dave: Fijn zo, fijn zo.

Janet: Ja, maar hoe kom ik nou weer naar beneden?

Dave: Hou de microfoon iets verder van je af, een centimeter of tien. Hoe je beneden komt? O, maak je daar maar geen zorgen over, da’s zo gebeurd.

Janet: Echt waar?

Dave: Ik heb Dick aan de telefoon en die is ’t voor je aan ’t uitkienen. Blijf gewoon zo doorcirkelen terwijl ik even met ‘m overleg. Heb je alles verstaan?

Janet: Ja, maar blijf niet te lang weg!

Dave: Als je onder de hand wat wil zeggen, één druk op de knop en ik kan  je horen.

Janet: Goed.

Dave: Hallo Dick, zover heb ik ‘r tenminste al dat eh…

Janet: Hallo! Hallo!

Dave: Wacht even, Dick. Ja Janet, wat is er?

Janet: Heb ik nog genoeg benzine? Die raakt toch op?

Dave: O, de… de tanks zitten boordevol, maak je maar niet bezorgd. Ik kom er zo weer in.

Janet: Ja…

Dave: Zeg, Dick, heeft ze wel genoeg benzine aan boord?

Dick: Nou eh… beide tanks waren vanochtend vol. Ik heb wel even gevlogen, maar ze moet nog voor een uur of drie over hebben.

Dave: Ja, maar ze zal moeten overschakelen.

Dick: Niet binnen ’t half uur. Maar eh… hoe is ’t met ‘r? Ik kon het niet goed verstaan.

Dave: In de zenuwen natuurlijk.

Dick: Ja. Zeg, luister ‘ns, weet jij iets van vliegtuigbesturing af?

Dave: Niet veel.

Dick: Is de piloot in de buurt?

Dave: Nee, ze hebben een medische oproep gekregen en zijn vanochtend al om half zeven vertrokken. Voor het eind van de middag zijn ze niet terug.

Dick: Kun je ze oproepen?

Dave: Dat wel, maar eh… ze zitten een verrekt eind uit de buurt. Dick, ben je d’r nog?

Dick: Eh ja… ik eh… ik moet een en ander met dat vliegveld in Weeringbrinalli zien te regelen. Ja, en dan moeten we d’r leren vliegen, voor ze ’t toestel aan de grond kan zetten.

Dave: Nou, da’s een hele toer!

Dick: Ja, inderdaad. Weet jij ten minste hoe een instrumentenbord in mekaar zit?

Dave: Het voornaamste zo’n beetje.

Dick: Ja, nou, kun je d’r dan zo ver krijgen dat ze jou de stand van de hoogtemeter doorgeeft, en die van de snelheidsmeter?

Dave: Ja ja, ‘k denk van wel. Zeg, Dick, hier hangt een ingelijste foto van de cockpit. De instrumenten staan d’r duidelijk op!

Dick: Luister ‘ns! Stuur haar naar 2000 voet als je kunt, maar dat moet ze langzaam doen, heel langzaam, want ze gaat klimmen.Op die hoogte moet ze ongeveer 2300 toeren draaien. Als ze daar veel boven zit, dan moeten we haar de gastoevoer laten veranderen, maar dat kan nog wel even wachten. Ja, ik moet nou ophangen. Hou haar aan de praat, Dave, en breng haar zoveel bij van het instrumentenbord als je maar kunt.

Dave: ‘k Zal het proberen. Ik ga beginnen!

???

Dick: Hallo, Sylvie, zit je d’r nog aan?

Sylvie: Ja, Mr. Garnett!

Dick: Heb je alles gehoord?

Sylvie: Ja, ik kon er niks aan doen…

Dick: Best, best! Blijf aan de lijn. En wee je gebeente als die verbroken wordt voor we haar aan de grond hebben!

Sylvie: Maar, als de chef er achter komt dat ik meeluister?

Dick: Sylvia, als je ’t niet doet en de lijn wordt verbroken, dan kost het haar het leven! Ben je alleen?

Sylvie: Nog drie kwartier, ja, dan word ik afgelost.

Dick: Goed. Ja, nou, dan geef je de eerste drie kwartier geen gehoor! Daarna kun je je aflossing aannemen.

Sylvie: Maar in noodgevallen dan?

Dick: Nee, wacht ’s even, wacht ’s even, wacht ’s even! Je kunt me nou beter meteen de hangar in Weeringbrinalli geven, en terwijl ik daarmee overleg, zoek jij contact met je aflossing en die laat je onmiddellijk komen.

Sylvie: Goed.

Dick: Juist. En dan kom je onmiddellijk terug op deze lijn.

Sylvie: Wie moet u op het vliegveld hebben?

Dick: George Donovan, de charterpiloot.

Sylvie: Doe ik meteen.

Dick: Ja, ah eh… moeder, kun je misschien een paar mensen bij mekaar halen? Peter staat op de landingsstrip, maar die moet ik hiér hebben, en een ander moet buiten gaan staan. En dan nog iemand om met boodschappen op en neer te lopen, hè!

Mary: Da’s goed, ja.

Dick: Mooi!

George Donovan: Met George Donovan. Met Dick?

Dick: Ja. Zeg, hebben jullie daar op het vliegveld radio?

George: Nee! Wel sprake van geweest, maar niks hoor.

Dick: Nou, da’s leuk. Nou, we zitten hier zwaar in de knoei, hè. Mijn meisje zit alleen aan boord van mijn toestel, in de lucht, en ze kan niet vliegen. ’t Is een heel verhaal, maar… we moeten zien haar weer naar beneden te krijgen.

George: Ze kunnen haar toch wel van de doktersbasis oproepen?

Dick: Dat is al gebeurd. Dave heeft contact met ‘r, maar de vliegende dokter is weggeroepen en nou hebben ze daar geen piloot meer.

George: En Dave kan niet vliegen? Wou je dat ik overkwam?

Dick: Ik dacht van niet. Ik probeer namelijk de zaak uit te pluizen. Kijk ‘ns, als jij nou naar die doktersbasis gaat, hè, naar Dave, dan kun je je eigen vliegveld, waar ze op moet landen, dus niet meer zien, nietwaar?

George: Nee, Dave zit aan het andere eind van de stad. Idiote bedoening, maar het is zo. Wou je d’r hier aan de grond zetten?

Dick: Ja, dat zal toch wel moeten, George. Blijf bij de hand, hè?

George: Doe ik.

Dick: Heb jij ooit les gegeven?

George: Ik niet! Heb ik geen geduld voor!

Dick: Wie is er nog meer bij je?

George: Hier? Niemand, behalve de mecano.

Dick: Luister ‘ns, kun je die dan niet naar de stad sturen om de brandweer te waarschuwen? Die moet bij de hangar klaar staan over eh… over drie kwartier.

George: Best.

Dick: En eh… zeg… laat ‘m ook de ambulance halen en de dokter uit de stad meebrengen.

George: Okay.

Dick: Verwacht jij nog binnenkomende toestellen het eerste uur?

George: Niet dat ik weet. Een privé-toestelletje misschien.

Dick: Goed, luister ‘ns, je kunt ze wel uit de buurt houden als ik waarschuw, hè?

George: Tuurlijk! Als ze eenmaal overkomen kan ik ze ’n teken geven.

Dick: Ja, laat je mecano dan toch maar alle omliggende vliegvelden opbellen dat iedereen uit de buurt blijft, het eerste uur of zo.

George: Begrepen!

Dick: Maar… laat ‘m vanuit de stad bellen.

George: Ja, deze lijn houd ik vrij.

Dick: Kan ik de centrale zeggen dat ze jou geen telefoontjes doorgeeft voor we hiermee klaar zijn?

George: Doe maar!

Dick: Mooi. Sylvie, heb je ’t gehoord? Géén telefoontjes tot ik het zeg.

Sylvie: Goed, Mr. Garnett. Mijn aflossing komt over vijf minuten.

Dick: Blijf dan meeluisteren, kind, mag je ’t nou eens legáál doen.

???

Janet: En waar is die vliegende dokter nou naartoe, Dave? Zo heet die hier toch?

Dave: Ja… Nou, hij is eh… naar een man die een trap van een paard gekregen heeft. Hij schijnt er niet zo best aan toe te zijn. Tja, d’r gaat zowat geen dag voorbij dat de dokter niét in z’n toestel moet stappen. De mensen wonen hier honderden of meer mijlen uit elkaar, en eh… ziekenhuizen zijn d’r niet in de buurt.

Janet: En als je de dokter nódig hebt, en ie is er niet?

Dave: Ja, twee keer per dag hebben we een vast radiospreekuur.

Janet: Spreekuur?

Dave: Ja, dan schakelt iedereen in de verre omtrek z’n zend-ontvanginstallatie in, en dan kan iedereen met de dokter of de zuster praten. Over de kleine John die mazelen heeft, of over Margaret die maar blijft hoesten, of over de knecht die zijn schouder geblesseerd heeft, en eh… welk middeltje uit de huisapotheek d’r nou op moet.

Janet: Ieder op z’n beurt?

Dave: Eerst de dringende zaken, dan de lichtere. En eh… na afloop gaan de mensen onder elkaar nieuws uitwisselen, want eh… ze zien mekaar soms in geen  jaren, en de radio is het enige contact.

Janet: Net als nu.

Dave: Hoe is het daarboven bij jou?

Janet: Het gaat, maar ik wou dat ze opschoten. Zeg, ze luisteren toch niet mee?

Dave: Wie?

Janet: Al die mensen op die boerderijen?

Dave: Nee nee nee nee, het is een dood uur op de ochtend. Eh… hoe is het met het weer?

Janet: Zonnig? Waarom? Zit je ver weg?

Dave: Welnee, een mijl of dertig, in Weeringbrinalli.

Janet: Weeringbrinalli? Twee weken geleden kwam ik daar met de trein aan en Dick moest en zou me met het toestel afhalen. Hij wist toch dat ik vliegen iets ontzettends vind. Hij had net zo goed de wagen kunnen nemen. Als ie maar kan bazen! Wat ik ervan vind kan ‘m niets schelen! En nu, na veertien dagen stromende regen, kón ie niet rijden, alles staat onder water, geen doorkomen aan.

Dave: Janet! Wat heb je? Ik… ik hoor niks meer.

Janet: Ik heb niks… O, dat knopje! Ik heb niks, ik zat te denken.

Dave: Je moet blijven praten. Anders voel ik me zo alleen. Waar dacht je aan?

Janet: Hoe lang vlieg ik nou al?

Dave: Een eh… kwartiertje, denk ik.

Janet: ’t Lijkt wel een dag! Wat voert Dick toch uit?

Dave: Die loopt zich voor jou het vuur uit z’n sloffen. Zeg Janet, maar kijk nou eerst eens even naar het instrumentenbord, wil je? Zie je recht voor je een ding dat op een klokje lijkt? Een beetje naar links.

Janet: Ja.

Dave: Mooi! Vertel eens wat ie aanwijst.

Janet: O, dat ding lijkt al een eeuwigheid op half twee te staan.

Dave: Op half twee? Beschrijf eens hoe het eruit ziet.

Janet: Nou, er staan cijfers op van één tot… hé, tot tien, niet tot twaalf! En… o, neem me niet kwalijk, “hoogtemeter” staat er dwars overheen geschreven. Moet ik dáárnaar kijken?

Dave: Ja Janet, ja! Daar zitten twee wijzers op, een grote en een kleine. Wat wijzen die aan?

Janet: De grote staat op… op vijf en de kleine op… op één.

Dave: Nou, die kleine is zoiets als de urenwijzer. Die geeft de hoogte in duizendtallen aan, de grote de honderdtallen. Kijk nou goed en vertel me dan hoe hoog je zit.

Janet: Nou, ik denk op… één duizend en… vijfhonderd…

Dave: Voet. Prima, prima! Meteen raak! En de wijzers hebben al een hele tijd zo gestaan, zeg je?

Janet: Al ééuwen.

Dave: Mooi zo, dan blijf je mooi hoogte houden.

Janet: Ja maar… maar, ik doe er niks aan! Wa.. wat moet ik ervoor doen, Dave? Wat moet ik doen?

Dave: Je houdt de stuurknuppel in je rechterhand?

Janet: Een soort stuurwiel, ja.

Dave: Nou, en terwijl wij zaten te kletsen heb je het toestel leren besturen zonder het te weten! En nou wou ik dat je de hoogte ging veranderen. Maar… doe niets voordat je zeker weet dat je ’t helemaal begrepen hebt, afgesproken?

Janet: Als het dan moet.

Dave: Als je omhoog wilt, Janet, dan trek je het stuur zachtjes, heel zachtjes naar je toe. Wil je omlaag, dan duw je ’t heel langzaam van je af.

Janet: Ja, dat weet ik nou wel.

Dave: Maar, nou moet je dezelfde cirkel blijven vliegen! Als je het stuur dus duwt of trekt, dan mag je ’t niet naar opzij bewegen!

Janet: En… moet ik dat nou proberen?

Dave: Ja, juist. Let op de neus van het toestel en trek het stuur naar je toe.

Janet: Ja, maar ik wil niet naar boven, Dave! Niet naar boven!

Dave: Nou, ga dan omlaag, Janet, maar hou de grote wijzer in de gaten: als die honderd voet lager aanwijst, trek dan het toestel weer horizontaal.

Janet: Ja, maar ik kan toch niet tegelijk de microfoon vasthouden! Ik heb m’n twee handen nodig!

Dave: Janet, het gaat ook met één hand… Hallo, Janet? Janet, hoor je me nog? Kom erin. Daalt ze nou of daalt ze niet? En hoe steil? En hoe ver? Janet, geef antwoord! Heb ik haar soms te hard aangepakt? Hè, waar blijft die Dick nou ook? Janet, ik moet weten  hoe het gaat!

Janet: Ik vlieg nu op 1400 voet, Dave. Wat moet ik verder doen?

Dave: Uitstekend, meisje, uitstekend! Je hebt de farm toch nog steeds in zicht?

Janet: Ik zit er net boven.

Dave: Mooi, blijf dan op je hoogtemeter letten en  houd de grote wijzer constant op 4.

Janet: Klopt het, als de neus ongeveer een voet onder de horizon blijft?

Dave: Jazeker. Blijf nou op die hoogte cirkelen! Over een minuutje roep ik je weer op. Nou ‘ns horen wat Dick eigenlijk uitvoert. ’k Kan toch zó niet aan de gang blijven. Hallo! Eh… ‘k weet er veel te weinig van. Hallo!! Eh… zuster Ralston, bel de centrale over het andere toestel, en vraag wat ze met deze lijn hebben uitgevoerd, die is zo dood als een pier! Hallo Janet! Janet, hier ben ik weer!

Janet: Dat was een lange minuut.

Dave: Goh, nog geen dertig seconden, meisje! Maar luister ‘ns: een beetje meer naar links en wat hoger dan je hoogtemeter zit een ander klokje, met alleen maar even getallen, eh… 2-4-6-8-10 enzovoort, tot eh… tot 18, geloof ik. Dat heeft een eh… een gele wijzer. Waar staat ie op?

Janet: Eens kijken… Op 12 bijna.

Dave: Mooi, mooi, dan is je snelheid 120 knopen per uur. En rechts, tegenover de tweede stoel, heb je een andere wijzerplaat, een eh… een zwart-witte, gemerkt RPM.

Janet: Ja?

Dave: De cijfers beginnen links onderaan en lopen dan rond tot 35. Zie je dat? Waar staat de wijzer op?

Janet: Op… op 24. Maar hoort het ook zo?

Dave: Jazeker, ja. Zeg maar, maar Janet, als je… als je nou ‘ns hoger klom? Dick wil je op 2000 voet hebben.

Janet: Hè, is dat nou echt nodig, Dave?

Dave: Ah, da’s toch doodeenvoudig… Wat heb je toch, Janet?

Janet: Ik ben bang! Ik ben veel te bang om naar boven te gaan. Rechtuit vliegen, dat gaat nog, en dalen vind ik prettiger, maar als je klimt… Ik weet het niet, het lijkt net of je achteruit glijdt, dat is zo’n eng gevoel. En het toestel trilt dan ook al… Ik weet het niet. Hè nee, Dave, toe, dwing me nou niet om nog naar boven te gaan.

Dave: ’t Is toch allemaal niets bijzonders, Janet! Kijk, als je klimt, heb je meer weerstand te overwinnen, en dus ga je langzamer en dan verandert ook het geluid van de motor.

Janet: Is dat alles?

Dave: Ja! Voor je gevoel mag het dan anders zijn, maar het is volmaakt safe.

Janet: Dat zeg je maar.

Dave: Nee nee, heus! Ik… ik weet nou misschien niet zoveel van vliegen af, maar ik weet dat hoe hoger je zit, hoe veiliger het is.

Janet: Wou je zeggen dat je helemaal niet kunt vliegen?

Dave: O, goeie hemel, nee, nee, natuurlijk niet. Ik bedoel… ik eh… ik wou alleen maar zeggen, kijk… ik ben misschien niet zo… zo’n doorgewinterde vlieger als sommige cracks zoals Dick bijvoorbeeld, en… en nog een paar. Hè kom, Janet, kom! Trek dat toestel nou op en klim langzaam tot 2000 voet!

Janet: ‘k Zie er anders het nut niet van in, en… ik moet immers naar beneden.

Dave: Doe het, Janet, doe het! Dan laat ik je even met rust. (schakelt over) Ja?

Dick: Hoe is ’t intussen met ‘r?

Dave: ’t Gaat wel, maar om de een of andere reden is ze doodsbenauwd om hoger te klimmen.

Dick: Dat hebben massa’s mensen, maar dat weet jij natuurlijk niet. Heb je d’r snelheid?

Dave: Ja, heb ik opgeschreven. Ze vloog 120 knopen op 1400 voet en  de motor draaide 2400 toeren. Ze klimt nou naar 2000, maar eh… dat zal wel even  duren.

Dick: Mm, het gaat een beetje ingewikkeld worden, Dave, maar luister: Peter en ik kunnen hier niet weg…

Dave: Ja, de boel staat daar onder water, hè?

Dick: Maar ik wil ‘r op het vliegveld in Weeringbrinalli aan de grond zetten. Daar moet ik dus iemand hebben die op de manier waarop ze de landingsbaan aanvliegt onmiddellijk met stelligheid kan beoordelen of ze de landing al dan niet kan doorzetten.

Dave: Snap ik.

Dick: Aangezien d’r geen mens is die haar over de radio kan instrueren, moet ik het zelf doen. Kun jij nou deze telefoon aansluiten op jouw zender, dat ik met Janet kan praten?

Dave: Ja, dat gaat misschien een beetje rondzingen. ’t Is wel een beetje gepruts, maar… al… als je me een paar minuten  geeft, dan…

Dick: Ja zeg, kan het dan zo dat jij kunt blijven horen  wat ik zeg?

Dave: Ja, ja dat kan. Maak ik een aparte aftakking.

Dick: Want als er iets mis gaat en ze kan me niet meer verstaan, dan zul jij moeten bijspringen, en wel direct!

Dave: Ik zal ’t meteen proberen!

Dick: George zit ook op deze lijn. We moeten dus goed onthouden dat alles wat straks op deze lijn gezegd wordt, rechtstreeks bij Janet uitkomt. Ik roep nu George op en vertel jij ondertussen aan Janet dat ik binnen twee minuten de zaak voor elkaar heb en contact met ‘r zal zoeken. Eh… leg de telefoon niet op de haak! Ik fluit er wel in als ik je nodig heb.

Dave: Okay!

zuster Ralston: Over twee minuten moet je de mensen oproepen, Dave! Het is zo…

Dave: Goed dat u dat zegt! Eh… kunt u vast een rol watten halen en eh… breng een windsel mee, zo eh… zo smal mogelijk,

zuster Ralston: Goed, ja.

Dave: Hallo Dick?

Dick: Wat is er?

Dave: Sorry, maar mag ik nog even weten wanneer je beslist ongestoord radiocontact met Janet moet hebben, dus eh… zonder dat er een ander tussenkomt?

Dick: Nou eh… hier zullen we een half uur nodig hebben, dan van hier naar Weeringbrinalli nog een kwartier, en ja, nou ja, een minuut of… een minuut of vijf om haar aan de grond te zetten. Dus eh… drie kwartier vanaf nu.

Dave: Goed. Hallo Janet? Janet, hier is Dave weer ‘ns een keertje. Hoe hoog zit je nou?

Janet: Op 1800 voet… een beetje meer zelfs.

Dave: Al een beetje aan dat gevoel gewend?

Janet: Huh, ’t gaat nog niet eens zo gek voor dat de ene blinde de andere leidt.

Dave: Zeg ‘ns! Je hebt het anders tegen één van de meest secure vliegers van Australië, hoor! Maar eh… Janet, ik moet nou alle luisterposten oproepen in verband met het doktersspreekuur. Daar hoef jij je dus niks van  aan te trekken. Heb ik iets voor jou, dan roep ik je op bij naam. Heb jij mij nodig, dan kom je d’r gewoon  in.

Janet: Maar blijf niet te lang weg. ‘k Voel me hoe langer hoe eenzamer hier!

Dave: Ja, tot zo!

Janet: Dag!

Dave: Hier is Seven X-ray Zero, de basis van de vliegende dokter, Seven X-ray  Zero met een oproep voor iedereen. Luistert u allemaal goed, alstublieft. We hebben hier een toestel in de lucht dat met moeilijkheden zit, en we hebben het grondstation van de basis nodig om te helpen. We kunnen op dit moment dus alleen maar dringende medische oproepen opnemen. Heeft iemand een dringende oproep, laat die dat dan nu doen! (pauzeert) Goed zo, beste mensen, bedankt voor jullie begrip! Dringende oproepen kunnen alleen nog maar binnen het half uur worden doorgegeven. Daarna mogen we beslist niet gestoord worden. Als het toestel eenmaal aan de grond staat, beginnen we aan de gewone dokterszitting. Ik herhaal het bericht nog een keer. We hebben hier een toestel in de lucht dat met moeilijkheden zit, en we hebben het grond…

???

George: Man, wat moeten die mensen hier allemaal op het vliegveld?

mecano: Weet ik dat!

George: Wat heb jij rondgebazuind?

mecano: Niks! Ik heb de brandweer gewaarschuwd, en de ambulance en de dokter.

George: En komen die?

mecano: Kunnen ieder ogenblik hier zijn.

George: Maar al dat volk hier kunnen we niet gebruiken!

mecano: Nou, kan ik het nou helpen dat ze d’r lucht van hebben gekregen?

George: ’t Is hier ook één kletsgat!

mecano: Ja, neem het ze kwalijk! Dat gebeurt ook niet iedere dag.

George: Man, gebruik je hersens! Als het veld hier vol staat en het toestel duikt er midden in… wat dan?

mecano: Maar de politie is er toch ook bij?

George: Alles moet achter de afzetting blijven. Wij hebben ruimte nodig.

mecano: Allicht, ja.

George: En ik moet stilte hebben, anders versta ik geen woord.

mecano: Van wie?

George: Ik heb mijn telefoon verlengd vanuit de hangar. Dan kan ik op het veld blijven staan om aanwijzingen te geven. Maar als iedereen hier staat te schreeuwen, dan komt er geen barst van terecht.

mecano: Ik zal het de agenten zeggen.

George: Iedereen moet van het veld af!

mecano: Ja.

George: Als het toestel afglijdt, dan blijven we nergens meer.

???

Dick: Heb ik nou nog wat vergeten, Peter? Eh…

Peter: Eerst moeten we haar op de tweede tank laten overschakelen.

Dick: Ja, ja, dan rechthoeken vliegen, gas regelen, landingskleppen, remmen.

Peter: Dat hoeft toch niet allemaal!

Dick: Ja, niet om te vliegen, maar wel om te landen. En  dan concentreren we ons op Weeringbrinalli.

Mary: Maar Dick, waarom zo ver weg? Ze kan toch beter hiér landen?

Dick: We mogen niet nog méér risico’s nemen, moeder!

Mary: En als ze uit koers raakt en de stad niet kan vinden?

Dick: Wordt het allemaal hondsmoeilijk. Maar als ze hier op onze strip een brokkenlanding maakt, dan hebben we niet eens een brandweer bij de hand. En hoe wil je nou met die ondergelopen wegen een ambulance hier naartoe krijgen?

Peter: En Weeringbrinalli is vier keer zo groot!

Dick: Ja, en de bomen staan hier ook te dicht omheen.

Peter: Ja, maar hoe voorkomen we dat ze uit de koers raakt?

Dick: Ja, we kunnen d’r nou ook niet met kompas lezen gaan vermoeien, zeg!

Peter: Dus op bodemzicht laten vliegen?

Dick: Probeer je dan voor te stellen, Peter, hoe het land er uitziet tussen hier en het vliegveld, van de lucht uit gezien dan, hè. En maak daar een ruwe schets van met alle kenmerkende punten die je maar te binnen schieten.

Peter: Goed, ja.

Dick: Zeg, heb jij soms een zakmes bij je?

Peter: Ik dacht van wel… Ja!

Dick: Kun jij misschien die… die telefoonklemmetjes lospeuteren dat ik de telefoonlijn kan verplaatsen? Of nee… nee, dat helpt niet eens!

Peter: Als we nou ‘ns een paar schotten sloopten om van hieruit naar buiten te kunnen kijken?

Dick: Nou, haal dan een paar man bij mekaar, en als de bliksem aan het werk! (Peter verlaat de kamer)

???

Dave: Zo, zustertje, nou hebben we alles voor elkaar. (krakend geluid) Hé, wat is dat voor een lawaai? Janet zal toch niet…

zuster Ralston: Nee, dat komt door die telefoon.

Dave: Hé, wat gebeurt daar?

Dick: Nee nee, we hebben wat gesloopt om uitzicht te hebben. Hallo, George?

George: Ja, hier ben ik!

Dick: Ah, fijn dat je op je post gebleven bent. Luister! De centrale heeft nou een driewegverbinding gemaakt tussen jouw vliegveld en mij en Dave op de basis. Hoe is het weer bij jullie?

George: Onveranderd. Wind precies oost, en niet sterk.

Dick: Mooi. Dan laten we haar nu van 1500 voet tegen wind in landen, na drie keren een rechte hoek te hebben gevlogen. Okay?

George: Top! Maar hoe staat het met de brandstof?

Dick: Ik zal haar direct op de andere tank laten overschakelen.

George: Dat is het ‘m nou net. Ze landt met een hoop benzine aan boord.

Dick: Daar is niks aan te doen. Ze begint al stilaan moe te worden. Ik kan  haar niet nog ‘ns twee uren laten rondcirkelen om benzine kwijt te raken, zeg! Dat houdt ze nooit uit.

George: Gelijk heb je. Trouwens, de ambulance en de brandweer kwamen net binnen, zag ik.

Dick: Uitstekend! Ik laat me nu door Dave op haar overzetten. Ik moet haar nog het een en ander bijbrengen over gas en zo. Als ik nou wat fout zeg, dan kom jij ertussen, zonder pardon.

George: Okay.

Dick: Daar gaat ie dan. (fluit)

Dave: Ja, hier ben ik!

Dick: Heb je ’t zendprobleem opgelost?

Dave: Ja, zo ongeveer. Ik moet alleen Janet nog vertellen wat we gaan doen, en een halve minuut om de zaak aan mekaar te knopen.

Dick: Goed, ga je gang!

Dave: Hier de basis van de vliegende dokter met een bericht voor alle posten hier in de omtrek. Wilt u ons niet oproepen, tenzij in de meest dringende gevallen? We hebben deze zender nu nodig. Hallo Janet! Janet, ontvang je me? Hoe hoog zit je?

Janet: Op 2100 voet. Moet ik nou echt nog verder klimmen?

Dave: Nee… nee nee, zo is het goed. Ga horizontaal vliegen en kijk naar je hoogtemeter dat je geen hoogte verliest. Dan geef ik je nu Dick vanuit Brinalli.

Janet: Hij heeft er anders wel de tijd voor genomen!

Dave: Nou, ik verbind je nou door. Even wat aan mekaar breien, dan komt Dick en die zal je naar beneden praten.

Janet: Nee, niet Dick! Met hem wil ik niet praten!

Dave: Wat zeg je?

Janet: Geef me Peter!

Dave: Ik versta je niet goed, geloof ik.

Janet: Peter moet me vertellen hoe ik moet landen, Peter, en niet Dick!

Dave: Eh… ik zal het doorgeven. Zeg Dick, heb je dat verstaan?

Dick: Nee, ik kon alleen jou maar horen, niet haar.

Dave: Nou, ze schijnt te willen  dat Peter haar naar beneden praat. Ja eh… sorry…

Dick: Staat ze daar op?

Dave: Nogal, ja. Maar dat moeten jullie dan maar zelf uitzoeken! Geef me 30 seconden om dit ouwe telefoontoestel met z’n losse oorschelp goed op te stellen, en je kunt ‘r oproepen. Nou eh… op hoop van zegen, hè! Zo. Nou de spreekbuis van de telefoon vlak voor de luidspreker zetten, dat Dick kan horen wat Janet door de luidspreker zegt… Mooi. Dat is dat. En nou de losse oorschelp voorzichtig op de microfoon leggen, dat Janet kan horen wat Dick door de telefoon zegt.

Dave: Dick! Kun je me horen? Dick?

Dick: Hè, wat nou weer? Lost die rommel?

Janet: Dave!

Dave: Ja?

Janet: Er kwam een ander toestel. Ik dacht dat ie recht op me af vloog. Ik wist niet wat ik moest doen!

Dave: Ja, waar is ie nou? Waar is ie?

Janet: Ik zie ‘m niet! Ik heb overal gekeken, misschien zit ie wel onder me.

Dave: Kwam ie erg dicht voorbij?

Janet: Ik weet het niet. Ik hoorde het geluid van z’n motor en nou is het weer weg.

Dave: Gewoon door blijven vliegen, d’r kan je niks gebeuren.

Janet: En als ie weer terugkomt, wat dan?

Dave: Wacht ‘ns, wacht ‘ns even! Cirkel je nu nog steeds boven de farm?

Janet: Ja.

Dave: Was dat motorgeluid hard?

Janet: Niet zo erg, maar het kwam recht op me af.

Dave: Ja, zie je, ik had je net doorverbonden. Dan hoorde je dus het geluid van je eigen toestel toen je over de farm vloog. Via de telefoon van Dick kwam het hier op de zender en zo bij jou in de cockpit. Dat was het!!

Janet: Weet je ’t zeker? O, neem me niet kwalijk, Dave, maar ik bleef zowat dood van de schrik.

Dave: Eh… de verbinding werkt dus, hè. Ik ga je nou doorverbinden. Moment!

???

Dick: Hallo Janet, kun je me horen? Janet, geef antwoord! Kun je me horen?

Janet: Ja, ik versta je, maar ik had om Peter gevraagd.

Dick: Ja, goed. Laten we daar geen tijd aan verspillen, maar luister naar me. Links in de cockpit, een beetje laag, maar opvallend, heb je een hendel van de benzine. Die hendel loopt langs een plaatje waarop geschreven staat “links”, “rechts” en “uit”. Buig je voorover en zet die hendel op “rechts”. Heb je dat begrepen?

Janet: Ik zie ‘m wel, maar ik kan d’r niet bij.

Dick: Je kunt er wél bij! En wat meer zegt: je moét erbij kunnen. Luister nou toch, meisje, je zit niet op een fiets! Het toestel gaat niet schuin liggen als je je beweegt! Leg die microfoon nou neer, hou het stuur met je rechterhand vast en zet met je linkerhand die hendel op “rechts”. Nu direct, hè? En vertel me als je klaar bent. (geluid van het vliegtuig) Nou, even naar buiten kijken wat er gebeurt.

Peter: Daar komt ze aan!

Dick: Mm?

Peter: Niks onregelmatigs.

Dick: Dan doet ze ’t goed.

Peter: Als ze ’t doet!

Dick: Dat moet ze, anders komt ze bij gebrek aan benzine vanzelf naar beneden.

Peter: En dan houdt alles op.

Dick: Ja. Hallo, Janet? Heb je die tank nou naar rechts overgeschakeld, ja ofte nee?

Janet: Dat héb ik!

Dick: Dat is dan dat. Dan gaan we nu nog even doornemen wat je nog moet weten om te kunnen landen. En dat doen we stap voor stap, en doe niets voor je ’t goed begrepen hebt. Heb je nou wat te vragen?

Janet: Ja, één vraag: waar is Peter?

Dick: Die is hier.

Janet: Ik wil dat HIJ me vertelt wat ik moet doen.

Dick: Wil je niet zo dwaas zijn? In deze situatie kun je toch…

Janet: Asjeblief, Dick, geef me Peter.

Dick: Doe nou niet zo verrekt eigenwijs!

Janet: Jij bent eigenwijs, zoals altijd. Ik wil met Peter praten.

Dick: Ze wil dat jij het overneemt, Peter.

Peter: Maar dat is toch onzin! Ze is toch joúw meisje!

Dick: Ja, dat weet ik, dat weet ik, ja. Maar ze wil met joú praten!

Peter: Nou, is het dan tussen jullie…

Dick: Nou, vooruit! Ga zitten en neem die telefoon.

Peter: Ja, maar jij weet toch veel beter dan ik…

Dick: Ga toch zitten, man! Jij kunt toch ook vliegen? D’r is geen tijd te verliezen. (verlaat met geweld de kamer)

Peter: Hallo Janet, hier spreekt Peter!

(Dick komt bij z’n moeder – het vliegtuig vliegt over)

Mary: Wat nu?

Dick: Ja, dat hebt u toch gehoord, hè?

Mary: Ik was d’r al bang voor…

Dick: Voor dit?

Mary: Dat het tussen jullie niet zo zou gaan zoals ik hoopte.

Dick: Nou, dan wist u meer dan ik!

Mary: Ik… ik geloof van niet.

Dick: Ah!!

Mary: Waarom wou ze hier dan niet langer blijven?

Dick: Dacht u dat het uit was?

Mary: Waarom kon ze nou niet wachten tot het overstroomde land weer te berijden was? Je weet dat ze bang is om te vliegen.

Dick: Aanstellerij!

Mary: Ja, dat vind jij!

Dick: Ja, dat is het ook!

Mary: Je kunt toch niet ieder je eigen wil opdringen. Wat ben je nou van plan?

Dick: Hm, wat moet ik nog? Ze was nogal duidelijk, niet?

Mary: Kan Peter het dan alleen?

Dick: Zij vindt van wel!

Mary: Wees nou één keer de mindere en help ‘m.

Dick: Dacht u dat ik weg zou lopen?

Mary: Hoever staat het dan nou?

(Dick gaat terug naar de kamer waar Peter zit)

Peter: Heb je alles begrepen wat ik je vertelde, Janet?

Janet: Ja, ik moet rechthoekige bochten vliegen om weer op hetzelfde punt terug te komen.

eter: Juist, maar vóór je dit gaat doen, wou ik je de gastoevoer laten veranderen. In het midden van het dashboard zit een stang met een vuurrode knop, een grote, bijna zo groot als een pingpongballetje. Zie je die?

Janet: Ja!

Peter: Dat is net zoiets als de choke van een auto. Goed. Hou nou het stuur in je linkerhand en neem de gasknop in de rechter. Nog niet bewegen! Als ik het zeg, trek je de knop heel langzaam een klein beetje naar je toe. Kijk dan naar je snelheidsmeter links. Ik wou je snelheid verminderen tot 90 à 100 knopen. Begrepen?

Janet: Ik vind het griezelig om het te doen! En als de motor stopt, wat dan?

Peter: Dat kán niet op die manier! Maar het geluid zal veranderen en daar moet je niet van schrikken. Je gaat langzamer en de neus begint omlaag te zakken. Trek die dan weer heel langzaam op tot ie weer één voet onder de horizon staat. Kijk naar je snelheidsmeter. Die verandert niet op slag. Kijk er een tijdje naar en als je nog te veel snelheid hebt, trek je weer een beetje aan de gasknop. Kun je dat allemaal volgen?

Janet: Ik moet zoveel onthouden! Dus de… de gasknop een beetje naar me toe trekken, de neus van het toestel één voet onder de horizon houden, op de snelheidsmeter kijken, de snelheid verminderen tot 90 à 100 knopen, en blijven cirkelen, veronderstel ik. Ja, nóg meer soms?

Peter: Dat is alles. Het is écht niet moeilijk. Begin maar. Roep me op als je de snelheid hebt waarom we vragen. Let op, Dick, ze gaat d’r snelheid verminderen.

Dick: Jij doet er allemaal veel te lang over!

Peter: Wat kan ik anders doen? Ik moet zorgen dat ze weer zelfvertrouwen krijgt!

(geluid van de motor)

Janet: Waarom gebeurt er nou niks? Misschien heb ik de knop niet ver genoeg uitgetrokken? Nog ‘ns trekken… (toerental vermindert) Ik val!! De aarde komt op me af! Aan ’t stuur trekken… Dat doet ook… dat doet ook niks! Huh, toch wel… gelukkig, de neus gaat weer iets naar boven. Nog een beetje… O, ‘k wou maar dat dit afgelopen was! Peter! Peter!! Waar is toch die microfoon? Peter! Peter!!

Peter: Ja, wat is er, Janet? Hier ben ik. (fluittoon)

Janet: Ik hoor je niet, Peter! Peter!! Ik hoor je niet meer!

Peter: Hallo, Janet, hier ben ik. Hoor je me? Geef antwoord! Ze hoort me niet meer, Dick.

Dick: (komt erbij) Geef mij ‘ns.

Peter: Asjeblieft. D’r was eerst een fluittoon.

Dick: Hallo, Sylvie, zit jij er nog aan?

Sylvie: Deze lijn is in orde, Mr. Garnett. Ik hoor u duidelijk.

Dick: Ja, dan moet het bij Dave zitten, die zal er zeker mee bezig zijn. Zeg, nu ik je toch aan de lijn heb, Sylvie: wil je alle mensen opbellen die tussen hier en Weeringbrinalli wonen, dus de… de Turners en de Pearsons en de MacPhersons en zo, dat ze ons rapporteren als ze Janet zien overvliegen, hè.

Sylvie: Dat zal ik doen. Maar weest u maar niet bang: iedereen in een omtrek van 50 mijl luistert mee.

Dick: Ja.

Sylvie: Ze zullen vast wel naar d’r uitkijken, gelooft u dat maar.

Dave: Hallo, Dick!

Dick: Ja, ja.

Dave: Dick!

Dick: Ja!

Dave: De hoorschelp was van de microfoon gegleden, en daardoor ging de zaak rondzingen. Ik bind ze nou aan elkaar vast en draai d’r een dot watten omheen, dan kan d’r niks meer gebeuren. Jullie kunt zo weer met elkaar praten… Ja, ga je gang!

Dick: Hier, Peter, ’t is weer in orde.

Peter: Hallo, Janet, hier ben ik weer.

Janet: Gelukkig! Het begon hier ineens zo te gillen en ik hoorde je niet meer.

Peter: Dat was een technische storing. ’t Zal niet meer gebeuren. Hoever sta je nu op ‘t ogenblik?

Janet: Ik vlieg nou iets minder dan 100 knopen. Ik hoef toch nog niet minder, hè?

Peter: Nee nee, dat is fijn zo. Nu gaan we proberen een rechthoek te vliegen in plaats van een cirkel.

Janet: Hé, maar dat kan ik toch niet!

Peter: Luister nou ‘ns! Heb jij vroeger wel ‘ns op zo’n vierwielertje gereden?

Janet: Wat heeft dát er nou mee te maken?

Peter: Weet je nog hoe je stuurde?

Janet: Met m’n voeten.

Peter: Hier gaat dat precies eender. Bij je voeten zie je een paar pedalen.

Janet: Daar durfde ik al niet aan te komen!

Peter: Zet je voeten d’r losjes bovenop, alle twee tegelijk.

Janet: En dan?

Peter: Wil je naar links, dan trap je op ’t linker pedaal, en wil je naar rechts, op ’t rechter pedaal. Let maar ‘ns op de neus van het toestel en trap dan zacht op de linker pedaal… Wat zie je dan gebeuren?

Janet: …Dat ik wat naar links ga.

Peter: En nu weer op het rechter pedaal.

Janet: …Zo ga ik naar rechts. Maar ik vind het akelig, ik hou het liever bij de cirkel!

Peter: Je zult het toch echt een beetje moeten oefenen! En daarvoor gaan we die rechthoek vliegen, dus vier keer een rechte hoek maken, net als op straat als je een blokje om loopt.

Janet: Ho… het zal dan wel moeten.

Peter: Als je nou een bocht naar links maakt door op het linker pedaal te trappen, dan moet je ook de stuurknuppel naar links duwen. Je linker vleugel gaat dan naar beneden en de rechter naar boven.

Janet: Maar dan kom ik helemaal schuin te hangen!

Peter: Daar hoef je niet bang voor te zijn. Je hoeft ook niet de tegenovergestelde kant op te gaan hangen. Laat je gewoon met het toestel mee gaan. Je kúnt er niet uit vallen! Da’s onmogelijk. Okay?

Janet: Goed, ja…

Peter: Als ik het zeg, dan vlieg je eerst tot aan de dam achter onze farm. Daar maak je de eerste linker bocht. Dan volg je de dam tot je een dwarsstaande omheining tegenkomt. Bij die omheining maak je weer een rechte hoek, en je volgt die omheining zowat een mijl tot je op een open stuk land uitkomt. Dan draai je weer naar links en vlieg je recht over de bomen heen tot je bij een ingevallen stal komt. Boven die stal weer een bocht en je vliegt recht op onze boerderij af. Maar ik zal het je telkens wel zeggen.

Janet: Maar Peter, wat moet ik met de deur?

Peter: Hoe bedoel je?

Janet: De deur. De deur! Die was open toen Dick eruit viel.

Peter: Maar die is toch dicht? Die moet door de luchtstroom dichtgeslagen zijn. Ik begrijp je niet.

Janet: Ja, hij is ook dicht, maar hoe weet ik dat ie in het slot zit? Hij valt misschien wel open als ik een schuine bocht maak.

Peter: Hij zit in het slot, geloof me! Je maakt trouwens alleen maar linker bochten. En al ging je rechts om, je veiligheidsriem houdt je op de plaats.

Janet: Ja maar, die heb ik niet om!

Peter: Wat? Wel, doe dat dan nú!

Janet: Met… met m’n ene hand kan ik ‘m niet aan krijgen!

Peter: Dat is een kwestie van een seconde.

Janet: Ik heb het geprobeerd, maar dat gaat niet.

Peter: Laat de stuurknuppel los.

Janet: Nee… nee nee nee, dat kan ik niet, Peter. Toe, laat me nou maar zó m’n bochten draaien. Ik… ik kom nu over onze farm. Ik ga op de dam af.

Peter: Ze zegt dat ze hier boven zit. Zie je d’r, Dick?

Dick: Ja, daar gaat ze! In de richting van de dam… Nou moet ze naar links… Maar ze doet niks! Ze moet naar links!  Naar links!!

(geluid van de motor)

Janet: Dat was de dam. Ik had naar links gemoeten, maar ik durf niet. Ik…

Peter: Naar links, Janet! Duw het stuur naar links, nú!

Janet: Op jouw verantwoording dan. Naar links… O… ‘t gaat schuin, ik ga naar beneden… Ik val, zie je wel? Terug! Daar komt de aarde aan! Nog verder terug!

Peter: Uitstekend, Janet. Mooie bocht! Maar je verliest een beetje hoogte. De neus weer langzaam optrekken!

Janet: (hijgt) ‘k Heb het toch gehaald! Ik heb het gehaald!

Peter: Laat die microfoon maar liggen en gebruik je handen om te sturen. Nou uitkijken naar de omheining. Die ligt nu wat meer naar links van je. Dáár maak je weer een bocht.

Janet: Waar is die omheining? ‘k Zie ‘m niet!

Peter: Hij ligt wel een beetje verstopt, hoor. Maar… je moet nu over een open plek komen en daar zie je ‘m goed.

Janet: Ja, daar is ie! Nou vlug naar links, voor ik ‘m kwijtraak… Daar ga ik! De aarde draait op me af! Ik ga nog over de kop! Peter! Peter! Ik ben verloren! Ik weet niet meer waar ik ben!

Peter: Vlieg je horizontaal?

Janet: Ik ga naar beneden!

Peter: Trek het stuur dan langzaam naar je toe, dan komt de neus vanzelf weer naar boven. Hou ook het stuur in het midden, dan vlieg je weer rechtuit. Lukt het?

Janet: Gelukkig…

Peter: Heb je de tweede bocht eigenlijk gemaakt?

Janet: Ik ben uit de koers, geloof ik.

Peter: Geef me je hoogte en snelheid.

Janet: De snelheid is… net onder de 100 en de hoogte… 1000 voet. Maar waar zit ik, Peter? Ik kan de omheining niet meer vinden!

Peter: Ze is de omheining kwijt, Dick.

Dick: Heeft ze de bocht gemaakt?

Peter: Misschien wel een hele, of helemaal geen… Misschien is ze afgegleden.

Dick: Maar stel je voor dat ze boven de rimboe vliegt! Dan heb je geen enkel punt meer om u te oriënteren.

Peter: En boven het bos idem dito.

Dick: Ja. De zon! Vraag haar waar de zon staat!

Peter: Waar staat de zon, Janet? Links of rechts van je?

Janet: De zon? Wat… wat moet je nou met de zon? Die staat heel hoog en ergens achter me, links.

Peter: Huh, dan zit ze te ver!

Janet: Waar moet ie dán staan?

Peter: Rechts van je! Blijf dus maar linksom draaien tot de zon rechts van je staat. En kijk intussen uit naar die omheining.

Dick: En als ze ‘m niet vindt, dan moet ze maar weer gewoon gaan cirkelen.

Peter: Misschien zit ze al voorbij het derde keerpunt als ze ‘m ziet. En hoe komen we dát aan de weet?

Dick: Zolang ze de omheining maar niet kwijtraakt, kunnen we d’r terugbrengen.

Peter: Maar hoe ver loopt die dan door en hoe lang vliegt ze al niet?

Janet: Ik heb ‘m, geloof ik. Ja, ik heb de omheining weer!

Peter: Mooi zo, blijf ‘m volgen tot een open plek, en als je daar dan de bocht in gaat, doe het dan kalmer aan en blijf op gelijke hoogte.

(geluid van de motor)

Janet: Ik kán niet meer. Ik heb kramp in m’n vingers. Wacht, daar komt die open plek. Als ik het nou weer verkeerd doe… Naar links, hè. Een rechte hoek. Ben ik er nou al?... (zucht) Die open plek ligt achter me. Rechtdoor! Wat… wat heb ik een dorst! En hoe… hoe lang moest ik nou alweer rechtdoor?

Peter: Als je een bocht gemaakt hebt, Janet, dan rechtdoor vliegen tot je ’n ingevallen schuur ziet staan.

Janet: O ja… de schuur.

Peter: Boven die schuur weer naar links, en dan weer recht op ons af. Heb je de derde bocht gemaakt?

Janet: Ja, Peter. Laat me toch met rust! Daar is de schuur! Ik… ik moet wéér draaien. Hoe hoog zit ik nou? 1200? Ben ik dan intussen geklommen?

Peter: Hallo, Janet, waar zit je?

Janet: M’n laatste bocht. Ha, laat me toch, ik moet toch al zoveel tegelijk! Daarginds moet onze farm liggen. Als ik daar nou eenmaal ben, blijf ik gewoon cirkelen, en geen mens die me weer uit de buurt krijgt, al gaan ze op hun kop staan!

Peter: Janet, pak de microfoon en geef antwoord. Ik moet weten waar je ergens uithangt.

Dick: Ja, daar komt ze! Ik zie ‘r!

Peter: Heeft ze ‘t dan toch klaargespeeld?

Dick: Recht hier op aan!

Janet: Hier ben ik, Peter! Ik zie de farm weer liggen.

Peter: Prachtig gedaan, meid! Je bent een reuzepiloot.

Dick: Ze moet hogerop!

Peter: Trek het toestel langzaam op en klim naar 2000 voet.

Janet: Ik ben aan ’t klimmen, maar ik ben doodmoe. En laat me nou asjeblieft niks anders meer doen, want ik hou het niet meer uit. Ik kan niet meer!

Peter: Ze is aan d’r end, Dick!

Dick: Ja.

Peter: Maar je doet het keurig! Blijf nou gewoon klimmen. Vertel me alleen wat er in die tweede bocht gebeurde. Wat ging er toch mis?

Janet: Ik wist het gewoon niet meer, ik ging naar beneden.

Peter: Ze dook naar beneden, Dick.

Dick: Ze moet die veiligheidsriem vastmaken.

Janet: Peter, hoor je me?

Peter: Zeg het maar!

Janet: Waarom moet ik klimmen? Ik wil naar beneden, niet naar boven! Ik schei uit met klimmen en ik trek ‘m horizontaal.

Peter: Blijf klimmen, Janet! We moeten je nog een paar dingetjes bijbrengen voor we je naar beneden kunnen halen. En om die te leren, moet je hoog zitten.

Janet: Ik doe het niet.

Peter: We houden je geen seconde langer hoger dan strikt nodig is. Asjeblieft, blijf klimmen!

Janet: Ik wil naar beneden!

Peter: Wees redelijk, liefje, doe het dan omwille van mij… als ik je niet helemaal onverschillig ben.

Dick: Man, leuter toch niet zo!

Peter: Ik ben bang dat er dadelijk met ‘r niet veel meer te beginnen valt.

Dick: ’t Duurt toch allemaal veel te lang zo.

Peter: Hoe wil je nou landen als je de beginselen van ’t vliegen niet kent?

Mary: Toch bewonder ik Peter om z’n geduld.

Dick: Ja, ze moet veel straffer worden aangepakt, da’s de enige manier!

Mary: Ik betwijfel het, jongen.

Dick: Ach moeder, bemoei je d’r asjeblieft niet mee!

Peter: Nee nee nee, dat is niet genoeg, je moet hoger vliegen om geen risico te lopen!

Mary: Over Peter heb je ook altijd gebaasd.

Dick: Huh, wat heeft dat er nou mee te maken?

Mary: Dat hij d’r tegen kon, zij niet.

Dick: O ja? Nou, als ze me niet lief wil hebben zoals ik bén, dan laat ze ’t maar!

Mary: Maar ben je d’r daarmee af, Dick? Nou is ze over d’r zenuwen heen, en nou wil ze niet meer naar je luisteren.

Dick: Wie is er hier niet over de zenuwen? Peter soms?

Mary: Ja, naar hem luistert ze tenminste nog.

Dick: Ja-a, omdat ie een slappe vent is met het geduld van een  oud wijf, daarom!

Peter: Maar voor wij verder gaan, moet je toch eerst die veiligheidsriem  vastmaken.

Dick: Hoor ‘ns even, met dat geduld bereikt ie ook al niks meer. En ondertussen rent de tijd door je vingers, en wordt de kans op een behoorlijke landing hoe langer hoe kleiner.

Mary: Vind er dan wat op, Dick, als je ooit van d’r gehouden hebt!

Dick: Wat kan ik dan nog doen, moeder, als die hysterische meid niet wil luisteren?

Peter: Maar d’r kan je toch niets gebeuren! Het is een kwestie van één tel. Je kunt het stuur toch wel een ogenblik loslaten?

Mary: Zelfs Peter is zowat aan het einde van z’n krachten. Hoe moet ZIJ d’r dan aan toe zijn?

Dick: Hou op!

Peter: Maar kind, je hebt geen idee hoe belangrijk dit is! Het is toch niet voor niets een veiligheidsriem!

Dick: (komt erbij) Geef mij die telefoon! Ga weg, jij! Hallo Janet, met Dick. Hou op met je gelamenteer en maak die veiligheidsriem vast! Je mag dan misschien jezelf om zeep willen helpen, maar het is mijn toestel, begrijp je wel? Laat dat stuur onmiddellijk los en maak met twee handen die riem vast. Dat is in een mum van tijd gebeurd. Heb je mij verstaan? Antwoord!

Peter: Heb je geen contact meer?

Dick: Janet, het heeft geen zin om de beledigde onschuld te spelen, hoor. Van die riem kan je… kan je leven afhangen. Jij krijgt van mij geen verdere instructies voor je ’t hebt gedaan. Heb je dát dan tenminste verstaan?

Janet: Ik heb toch geen zés handen! Hoe kan ik die riem vastmaken en tegelijk de microfoon bedienen?

Dick: Zit ie ook goed vast?

Janet: Dat zeg ik toch!

Dick: Mooi, daar gaan we dan. Jij vliegt die rechthoek opnieuw. Wat waren de moeilijkheden?

Janet: Geef me Peter, ik praat liever met hem.

Dick: Dat weet ik nou wel, maar Peter moet even uitblazen.

Janet: Wat is dat nou? Ik kan toch zeker ook niet uitblazen?

Dick: Over vijf minuten krijg je ‘m wel weer terug, maar eerst vlieg je die rechthoek. Nog wat te vragen?

Janet: Ja.

Dick: Wat dan?

Janet: Hoe kun je nou toch weten wanneer je een réchte hoek gemaakt hebt?

Dick: Hoe bedoel je?

Janet: O, bij de omheining is het makkelijk, maar bij die andere punten?

Dick: Nou, dat is doodeenvoudig. De horizon is net als een wijzerplaat die plat voor je ligt. Je vliegt recht op het cijfer 12 af. Negentig graden naar links brengt je in de richting van 9 uur. Kijk naar het punt van de horizon waar 9 uur zou staan en draai het toestel daar naartoe. Maar let op dat je geen hoogte verliest! Ik zal je wel rondloodsen.

???

zuster Ralston: Hoe houdt die vrouw het uit?

Dave: Ik vraag me juist af óf ze ’t wel uithoudt, zuster.

zuster Ralston: Nou, ik heb al vaak meegevlogen, maar ik zou het niet voor elkaar krijgen!

Dave: En u bent nogal zo’n kalme…

zuster Ralston: Dacht je?

Dave: Sorry!

zuster Ralston: Dick eist nogal wat van d’r, Dave.

Dave: Hij moet wel.

zuster Ralston: Bij het ene rondje zit ze niet precies op koers, bij het tweede komt ze te laag over, en als ze eigenlijk niet meer kan, jaagt ie d’r voor de derde keer rond. Nou, ik weet het niet, maar eh…

Dave: Ik kan niet vliegen, maar het zal wel nodig zijn.

zuster Ralston: Ja maar, d’r komt toch ergens een eind aan je krachten!

Dave: Je weet niet half wat een mens in levensgevaar kan opbrengen, zuster. Als ik nog denk aan wat ik zelf ‘ns heb meegemaakt…

zuster Ralston: Ik heb met ‘r te doen.

Dave: Als je maar geen tijd krijgt om te piekeren en medelijden met jezelf te krijgen, dan is er al veel gewonnen. En dáár legt Dick het helemaal op aan.

zuster Ralston: Dan moet je toch wel hard kunnen zijn, en als het dan om je éigen meisje gaat…

Dave: Zo te horen zou je anders zeggen dat het al uit was tussen die twee vóórdat het meisje de lucht in ging…

zuster Ralston: En dan nu helemaal aan ‘m overgeleverd te zijn…

???

Janet: Doodeng is het! Ik wil naar beneden, en hij laat me hier maar modderen met dingen die er helemaal niks mee te maken  hebben.

Dick: Je moet het langzaam doen, Janet! Zo gaat het niet, dat zei ik je toch. Vooruit, nog een keer!

Janet: Grrr… zou je ‘m niet… Nog één keer, maar daar blijft het bij!

Dick: En als je dan weer op 2000 voet zit, dan neem je weer gas weg tot ongeveer 800 toeren. Je laat de neus zakken tot ongeveer drie voet onder de horizon en dan ga je in glijvlucht naar beneden tot je 500 voet gedaald bent. Als je harder gaat dan 80 knopen, trek dan het toestel een beetje op.

Janet: Wou je zeggen dat je de snelheid kunt veranderen door de neus van het toestel op te trekken of te laten zakken als je in glijvlucht bent?

Dick: Natuurlijk. Dat is de enige manier als je gas hebt weggenomen.

Janet: Ja maar, dan raak ik toch wat uit de koers. Ik kan niet blijven cirkelen als ik dat moet doen. Begrijp dat toch!

Dick: Vlieg dan nog een keer die rechthoek.

Janet: Alweer die rechte hoeken! Snap je dan niet dat ik daar als de dood voor ben? Ik val er nog uit als die ene vleugel zo laag hangt en die andere zo hoog! Ik vind het vreselijk.

Dick: Er kan je niks gebeuren, Janet. En stel je nou verder niet aan, en doe wat ik zeg!

Janet: Dick, ik ben doodop!

Dick: Dit is gewoon een kwestie van willen! Als je dit niet onder de knie krijgt, dan kom je nooit meer heelhuids beneden. Dus, geen tijd verliezen, maar doen!! Je kunt het!

Janet: Je bent een beul! Maar wacht maar tot ik beneden kom!

???

Dick: Zo! Je hebt nou gezien hoe gemakkelijk een glijvlucht op een recht stuk gaat, hè. Nou moet je ’t in de bochten proberen. Ga dus nu weer naar 2000 voet…

Janet: Dat kún je niet van me vergen, ik kán het niet!

Dick: Wat kan je niet?

Janet: Ik kan die beestachtige bochten niet maken als het toestel naar beneden gaat. Dat lukt niet, Dick! Ik kan het niet.

Dick: Het is kinderwerk. Je moet gewoon!! Hoe dacht je anders dat we je op de landingsbaan kregen als je je toestel niet in glijvlucht door een bocht kunt krijgen? Gebruik toch je verstand!

Janet: Ik kan er toch vanuit de verte kaarsrecht op aanvliegen terwijl ik blijf zakken? Dat is toch het veiligste?

Dick: Daar is het land te heuvelachtig voor, en daar staan bomen. We moeten je in het oog kunnen houden!

Janet: Laat me die bochten dan pas doen als het werkelijk nodig is. Ik weet nu hoe het moet, en het lukt me beter als ik het maar één keer hoef te doen. Als ik het telkens en telkens weer opnieuw moet proberen, dan…

Dick: Je verknoeit je tijd!! Het heeft geen zin jezelf van de wijs te brengen! Begin d’r nu aan! En geef me je hoogte als je de tweede bocht hebt gemaakt. Ga je gang!

???

Janet: Dick begrijpt niets van me. Hij heeft me nooit begrepen. Hij luistert niet eens… De schuur! Vierde bocht. Gas weg…, en de bocht in. Hoe hoog zit ik nou? 1100 voet.

Dick: Waar zit je nou, Janet? O ja, ik zie je aankomen! Moeilijkheden gehad?

Janet: De eerste keer liet ik de neus te ver wegvallen.

Dick: Ja, in glijvlucht ligt het toestel zwaarder in de hand. Je moet de stuurknuppel wat steviger hanteren.

Janet: Dat heb ik gemerkt, ja.

Dick: Nou nog één stap, een heel gemakkelijke en dan zijn we d’r zowat. Je zal trouwens wel moe worden.

Janet: Hm, nee toch…

Dick: Luister ‘ns: aan je rechterhand, tussen de twee stoelen, zit een hendel voor de landingskleppen, met een gele knop d’r bovenop.

Janet: Ja?

Dick: Als je de landingskleppen neer wilt laten, druk dan op die knop en trek de hendel langzaam omhoog. Je zult ‘m twéé keer horen klikken. Dan zijn de kleppen uit. Ze remmen het toestel af als je moet landen. Probeer ze als je rechtuit vliegt. Neem eerst wat gas terug… En probeer nu de kleppen!

Janet: Terwijl ik aan ’t cirkelen ben, bedoel je?

Dick: Ja! En hou de neus één voet onder de horizon.

Janet: (twee klikken) O, ’t lijkt wel of je tegen een muur van rubber opvliegt!

Dick: Druk weer op de gele knop en laat de hendel langzaam en geleidelijk omlaag gaan. Niet laten schieten, want dan vliegt ie uit je hand. Doe maar!

Janet: (twee klikken) Kleppen in.

Dick: Weer gas bijgeven… Wat is nu je hoogte?

Janet: 1000 voet.

Dick: Ga dan terug naar 1500 en roep me daar weer op. Dan krijg je je laatste instructies. Maar eh… wil je misschien dat ik het weer aan Peter overdoe?

Janet: Ja… ik weet niet…

Dick: Janet?

Janet: Peter doet het veel rustiger.

Dick: Heb je me verstaan, Janet?

Janet: Maar Dick gaf me veel minder tijd om te denken, zelfs geen tijd om te voelen hoe bang ik wel ben.

Dick: We hebben weinig tijd te verliezen!

Janet: Goed dan, ga zelf maar door, als je ’t niet erg vindt.

Dick: Ik niet! Dan maken we ’t tezamen af, hm? Dan wilde ik graag dat je bleef cirkelen en ieder bevel onmiddellijk uitvoert, want we moeten weten hoe vlug je kunt reageren.

Janet: Maar je laat me toch geen dingen doen die ik nog niet gedaan heb, hè? Zoals een bocht naar rechts of zo.

Dick: Nee Janet, geen nieuwe trucjes! Maar als je gaat landen, is het uiterst belangrijk dat je de bevelen onmiddellijk opvolgt. Wij proberen dat nu hiér, terwijl je nog op een heerlijke veilige hoogte zit. Let op! Neem gas weg tot 1800 toeren, laat de landingskleppen uit, en geef me je hoogte als je snelheid constant is geworden.

Janet: Watte? De hoogte… o nee nee… eerst die landingskleppen uit!

Dick: Nee Janet, eerst gas wegnemen, nog niet aan die kleppen komen!

Janet: Ja, je zegt ook zoveel tegelijk!

Dick: Daar gaat het net om!

Janet: De kleppen zijn nog ingetrokken. En nu?

Dick: Gas terug, kleppen neer, hoogte opgeven als je snelheid constant is.

Janet: Even de microfoon neerleggen, anders heb ik geen hand vrij.

Dick: Doe maar, je hoeft alleen maar te luisteren.

Janet: Gas wegnemen dus… Nou duik ik naar beneden. En nou eerst rechttrekken… of eerst die kleppen naar beneden? Nou, ie zegt niks, dus eerst die kleppen… Ik zal het toestel toch recht moeten trekken. O ja, die microfoon! De snelheid is… is 95 knopen, Dick!

Dick: Je moet zorgen op 80 te komen, maar dat had ik niet gevraagd. Je hóógte moet ik weten als je snelheid constant is.

Janet: M’n… m’n hoogte is 1800 zoveel.

Dick: De precieze hoogte, Janet!

Janet: 1800… 1840!

Dick: Trek die kleppen weer in en geef gas.

Janet: Kleppen in… Gas… Nou gaat ie naar boven!

Dick: Blijven cirkelen!

Janet: Hè?

Dick: Je bent uit je baan!

Janet: O, ook dat nog!

Dick: En weer klimmen.

Janet: Dat doe ik al.

Dick: Hoogte?

Janet: Eh… 1900… 1910 knoop… voet.

Dick: Toestel rechttrekken nu!

Janet: Rechttrekken.

Dick: Gas weg, en steiler naar beneden tot je op 1650 voet bent, en daar rechttrekken.

Janet: Nog steiler?...

Dick: Blijf op je hoogtemeter kijken.

Janet: 18… 1880… 1850.

Dick: In de cirkel blijven! Geef me je snelheid.

Janet: 1790… eh… ik bedoel 35 knopen.

Dick: Niet verder dalen, en  rechttrekken.

Janet: En je zei dat ik veel lager moest komen!

Dick: Ook op een plotselinge verandering moet je kunnen reageren, dus spreek me niet tegen, maar doe wat ik zeg!

Janet: Ja, dan breng je me alleen maar in de war! Ik moet toch al zoveel tegelijk.

Dick: Rechttrekken!... Hoogte?

Janet: 1680.

Dick: Snelheid?

Janet: 90.

Dick: Landingskleppen uit en toestel horizontaal houden.

Janet: Daar gaan ze.

Dick: Kleppen intrekken en gas geven.

Janet: Ja, wat nou?

Dick: Kleppen in en gas geven, zei ik.

Janet: Ja maar, ik… ik moest toch…

Dick: Jij moest niks!

Janet: Ja, dat hou ik niet vol, Dick! Jij maakt me kapot!

Dick: Jij moet net zolang doorgaan tot je precies doet wat ik zeg, anders kan ik je niet aan de grond brengen, Janet!

Janet: Je bent een naarling… sadist!

Dick: Kleppen intrekken!

Janet: Wel, heb ik ooit van m’n leven!

Dick: Hoe hoog zit je nu?

Janet: 16… 1620. Kleppen zijn ingetrokken.

Dick: Gas geven en klimmen… Snelheid?

Janet: 85.

Dick: Hoogte?

Janet: Heb ik toch al gezegd!

Dick: Ik moet het weer weten.

Janet: 1650.

Dick: Gas wegnemen… Ja, wat doe je nou? Ik heb gezegd: gas wegnemen, niet rechttrekken!

Janet: Nou, dan niet.

Dick: Neus omlaag. Je gaat dalen tot 500 voet.

Janet: O, zo laag? Ga ik landen?

Dick: Nog niet. Eerst even kijken hoe je ’t in de buurt van de grond doet.

Janet: Nou, komt er dan nooit een eind aan?

Dick: Je snelheid en hoogte?

Janet: 90 knopen, en de hoogte is… 1570.

Dick: Druk de neus nog wat verder omlaag dat je snelheid groter wordt, maar in de bocht blijven!

Janet: Ja, ’t gaat al zo hard. Dadelijk kom ik nog in de bomen terecht of in het ondergelopen land, Dick.

Dick: Jij komt nergens in terecht, Janet! Door blijven dalen tot je op 500 voet bent.

???

Janet: Ik ben  zo op 500 voet. Ik zit zo laag, dadelijk raak ik het dak!

Dick: Onzin, daar zit je nog veel te hoog voor. Opletten nu! Landingskleppen uit en toestel rechttrekken, nu meteen!... Janet: Rechttrekken dat toestel!! Niet zo hard trekken, je hoeft niet op z’n staart te gaan staan! Ja… naar beneden die neus… Trek de landingskleppen in en geef dan onmiddellijk gas. (zwaar motorgeluid) Joh, dat lijkt nergens op!! Zo komen we d’r nooit!

Peter: ’t Is ook wel een opgaaf… voor de eerste keer…

Dick: Zou je toch .?. en dan vlak boven een vliegveld. Valt ze gewoon te pletter!

Janet: Ik kan niet meer, Dick. Het gaat allemaal fout, ik durf niet meer, ik ben er als de dood voor.

Dick: Ja, je kunt het wel, Janet! D’r is geen  fluit aan! Als je ’t maar geleidelijk aan doet, niet met horten en stoten, hm?

Janet: O, laat me nou maar, Dick. Ik vlieg verder naar boven tot de benzine op is en dan kom ik vanzelf wel ergens naar beneden. 

Dick: Ach nee, nee, nee. Praat nou toch geen wartaal! Zeg, maar eh… waar ligt onze farm nu?

Janet: Hè? O, die ligt schuin achter me.

Dick: Ah! Kun je de dam zien?

Janet: Nee. Ja, toch, rechts voor me.

Dick: Mooi. Zie je wolken aan de horizon?

Janet: Nee, nee, allemaal blauwe lucht.

Dick: Ah, dan zit het allemaal lekker mee, hè? Het enige is dat je ’t een beetje in je vingers moet krijgen. Als je nou zo hoog zit, dan komt het er niet zo precies op aan, maar… als je eenmaal gaat landen, dan gaat het om meters en seconden! Probeer dus direct te doen wat ik je zeg, hè? Nou nog één keer, voor het laatst, ja?

Janet: Vooruit dan maar.

Dick: Brave meid! Laat nu de neus van het toestel dan weer zakken… Goed zo, goed zo! Je hoogte?

Janet: 780.

Dick: Snelheid?

Janet: 80.

Dick: Nu steiler omlaag, maar langzaam aan, langzaam aan… Mooi zo, mooi zo! Toe maar, toe maar, laat je maar gaan! Ja ja ja, kom kom. Nu kalmpjes rechttrekken, ja! Landingskleppen uit. Uit!! Ja… Toestel wat bijtrekken dat je horizontaal naar beneden komt… Zie je wel dat het gaat? Nu gas geven en kleppen intrekken, vlug! (zwaar motorgeluid) Goed zo, goed zo, goed zo, goed zo, ja, haha! Fijn gedaan, kind! Nou, klim maar weer naar 2000 voet, dan gaan we je naar beneden brengen en dan is alles achter de rug. Hoe is ’t ermee, hm?

Janet: Ik hoop zoiets nooit meer mee te maken!

Dick: Hè, hoeft ook niet meer! Als je op 2000 voet zit, dan roep je me maar weer op, hè?... Ho, nou, dat scheelde niet veel of d’r was niks meer met ‘r te beginnen geweest.

Peter: Nou maar hopen dat alles klopt met George daarginds op het vliegveld! Hij moet tenslotte bepalen of ze de landing kan doorzetten of niet.

Dick: Eigenlijk een idiote opgave, hè, om iemand binnen te loodsen zonder ‘m van hieruit te kunnen zien.

Peter: De hele verbinding zit toch al zo improvisatorisch in elkaar. Ik vraag me alleen af hoe Janet zal reageren als op het kritieke moment de stem van George d’r ineens tussenkomt.

Dick: Nou, die zegt alleen maar ja of nee. Maar ja, wat wil je? ‘k Hoop maar dat er niemand anders tussenkomt. Hallo, Janet, blijf maar rustig doorklimmen en stoor je niet aan wat je over de radio hoort. Ik wou Dave de mensen van de basis even wat laten vragen. Pas als je bij je naam wordt opgeroepen, is het voor jou. Begrepen?

Ja, Dick, laat het asjeblief niet te lang duren!

???

Dave: Hier Seven X-ray Zero, de basis van de vliegende dokter met een bericht voor iedereen: heeft nog iemand een dringende boodschap voor de dokter? Alleen dringend, alstublieft!... En nu maar hopen dat er niks dringends is gebeurd: geen gebroken armen en benen, niemand in mekaar gezakt, geen hoge koortsen, geen hartaanvallen… Niemand iets bijzonders? U zult wel begrepen hebben dat we voorlopig door niemand gestoord mogen worden, dus wacht u alstublieft tot we de weg weer vrijgeven.

???

George: Ik heb het begrepen, Dick! Als ze de landing kan doorzetten, dan zeg ik “ja”, en als ze ’t toestel kan neerzetten, dan zeg ik alleen maar “afvangen”; vliegt ze verkeerd binnen, dan zeg ik “nee”. De reden waarom krijg je als ze weer hoog zit.

Dick: Mooi, maar ik laat haar dus eerst een keer om het veld vliegen dat ze zich kan oriënteren, hè? Alles verder bij jou in orde?

George: Er is een hoop volk op de been, allemaal kijken wat er aan de hand is.

Dick: Als ze maar uit de buurt blijven. We hebben geen behoefte aan ongelukken. Tot straks!

George: Harry, laat het veld ontruimen. Allemaal achter de afrastering heb ik toch gezegd! Over een kwartiertje is ze hier, en als ze niet precies op de baan komt, dan schiet ze als een torpedo midden in die troep. Ik stel jou aansprakelijk, want ik kan hier niet weg!

???

Dick: Hallo Janet, hallo Janet, ontvang je me weer?

Janet: Ja, ik… ik ontvang je eindelijk!

Dick: Luister, we zetten je nu op een rechte koers naar het vliegveld van Weeringbrinalli.

Janet: Wat zeg je??

Dick: Ja, daar hebben we een heel goede reden voor, Janet. Weeringbrinalli…

Janet: Ik ga hier niet meer uit de buurt! Ik kan hier toch ook landen? Wat is dat nou?

Dick: Luister, Janet, en val me niet in de rede!

Janet: Maar wat heeft het nou voor zin? Ik heb Weeringbrinalli maar één keer van m’n leven gezien, en ik…

Dick: Janet, hou op!

Janet: Je weet dat ik me niet kan oriënteren, Dick, wees redelijk, en toe, laat me hier landen!

Dick: Juist omdat ik redelijk moet zijn, laat ik je ginds landen! Daar zijn alle maatregelen getroffen die ik hier niet nemen kan. Alleen daar zul je landen en daar blijft het bij!

Janet: Dat is dan een idiote beslissing!

Dick: Nou goed, daar zullen we ’t dan… straks wel over hebben. Als je nou even kunt luisteren, dan vertel ik wat je weten moet. Ik heb hier een compleet overzicht van alle kenmerkende punten, dus je kunt niet verdwalen. De charterpiloot George staat op het vliegveld en vertelt over deze lijn of je kunt landen, maar van hem trek je je niets aan. Je luistert alleen naar mij! Dan zul je onderweg ook nog wel een keer een vrouwenstem horen. Ook niks van  aantrekken! Dat is de centrale die doorgeeft over welke farm je vliegt. Nu ga je recht op de zon af. Onderweg vertel ik de rest. Heb je nog wat te vragen?

Janet: Nee.

Dick: Maak dan nu je cirkel af en vlieg op 2000 voet over ons huis. Geef zoveel meer of minder gas dat je snelheid 120 knopen bedraagt. (geluid van  het vliegtuig) Zo! Nou rechtdoor op de dam af en blijf die lijn volgen. Hou je snelheid en hoogte in de gaten. Wat zie je nu?

Janet: Bomen, en water.

Dick: Hm, z’is kwaad!

Peter: Debatteert ze tenminste niet meer.

Dick: Mm. Nu moet je een soort heuvel zien aankomen. Daar moet je rechts langs. Achter die heuvel heb je aan je linkerhand water.

Janet: Er staat hier overal water!

Dick: Nou ja, ik bedoel een meertje, zowat een mijl in doorsnee. Zie je dat?

Janet: Ja.

Dick: Mooi.

Sylvie: Twee mijl ten westen van Pearsons farm.

Janet: Ik zie nu een huis of iets dergelijks, links.

Dick: Laat je daar niet naartoe trekken, maar vlieg rechtdoor... Ben je nu ter hoogte van dat meertje?

Janet: ‘k Kom er net langs.

Dick: Niet de oeverlijn volgen als ie dadelijk afbuigt… En nu zie je een tijdje niks bijzonders. Kijk naar het punt aan de horizon dat recht voor je ligt en blijf daar op af koersen. Recht voor je komt een grote vlakte waar een weg doorheen loopt. Roep me op als je die ziet.

Sylvie: Gezien ver ten oosten van Booborowie.

Janet: Niet ophouden met praten, Dick. Blijf doorgaan, dat helpt me.

Dick: Goed, maar jij moet ook ‘ns wat kunnen zeggen, hm? Gaat het goed verder?

Janet: Ik kan het gevoel niet van me afzetten dat het over een paar minuten met me afgelopen is.

Dick: Ach nee nee nee… daar is geen sprake van! Dit wordt helemaal niet moeilijk! Tenslotte moet iedereen z’n eerste solo-landing maken, en dan heb jij nog altijd een paar mensen die je helpen.

Janet: Daar komt die grote vlakte aan. Maar die ligt rechts!

Dick: Stuur dan wat bij en probeer d’r midden overheen te komen.

Peter: Nou wordt het uitkijken.

Dick: Ja ja, ‘k was er al bang voor.

Peter: Als ze nou al met koersafwijkingen begint… ’t Wordt nou een kwestie van schatten hoe ver ze d’r naast zit, hè?

Janet: Ik ben er nou boven, maar links van het midden. Ik kreeg het niet voor elkaar.

Dick: Duw je stuur dan zo ver naar rechts tot je in de richting van één uur vliegt, en hou dat zo tot ik het zeg. Hoe staat het met de hoogte?

Janet: Oei… ik ben 100 voet gezakt!

Dick: Dat geeft niet, dat geeft niet! Zie je al iets van een heuvel zonder bomen, schuin rechts voor je?

Janet: Ja, hij lijkt wel kaal gebrand.

Dick: Dan moet je nu de neus van het toestel weer op elf uur richten.

Sylvie: Gezien boven de Zeventienmijlsput.

Dick: Wat zegt ze nou? Gezien boven de Zeventienmijlsput?

Peter: Zo ver uit de koers? Dat kan niet! Daar heeft ze niet eens de tijd voor gehad.

Dick: Dat kan dan alleen maar een… een ander toestel zijn!

Peter: Ook op weg naar het vliegveld.

Dick: Ja, maar iedereen is toch gewaarschuwd.

Peter: Hij mag daar niet landen!

Dick: Daar moet George voor zorgen. Wij moeten op… op Janet blijven concentreren. Hallo Janet, nog iets nieuws gezien?

Janet: Nee. Wat meer open plekken, af en toe schapen, en een hele troep kangoeroes.

Dick: Ja ja, dat zijn natuurlijk geen oriëntatiepunten.

Janet: Er… er ligt zoiets als een farm, recht voor me.

Dick: Ga daar maar recht op af.

Sylvie: Vliegt op MacPhersons farm af.

Dick: Maak nu een bocht naar twee uur. Twee uur, nu meteen!... Heb je dat gedaan?

Janet: Ja. Er loopt een pad onder me, of een weg.

Dick: Nee nee, niet op letten, niet op letten! Je moet gewoon je richting volhouden. Binnen een minuut moet je nu over een open plek tussen de bomen komen, met een omheining voor het vee... Zie je die?

Janet: Nee.

Dick: Nee? De zon staat toch schuin links van je, hè?

Janet: Nee, die staat rechts.

Dick: Maar!

Janet: Wat? O, maar ik draaide naar links… naar links en niet naar rechts! Wat moet ik doen?

Dick: Kalm blijven en wachten. Janet, maak een bocht naar links, niet te scherp. Maar zo een complete cirkel tot je weer boven de farm uitkomt. Ja, het duurt wel eventjes, maar maak je geen kopzorg. Peter, weet je soms nog hoeveel tijd er verlopen is sinds zij de verkeerde kant opging en het moment dat ze ’t vertelde?

Peter: Ja, daar heb ik niet op gelet, maar ik denk eh… zowat een halve minuut.

Dick: Halve minuut. Halve minuut in zuidoostelijke richting… ‘ns even die schets weer zien… Dan zou ze dus met 120 knopen ongeveer hier (klopt op de kaart) moeten zitten, hè?

Peter: Ja, maar hoe groot is de cirkel waar ze nu aan bezig is?

Dick: Jawel, en is die groot genoeg om weer boven de farm uit te komen?

Janet: Ik zie ‘m, geloof ik… Nee… Toch! Toch!! Ik zie ‘m! Het is dezelfde farm!

Dick: De hemel zij dank! Blijf dan doorcirkelen, Janet. Eh… kun je van die hoogte uit bekijken of je de voorkant of achterkant van het huis nadert?

Janet: Ik weet het niet. Er staan… drie grote… watertanks, denk ik.

Dick: Ja, nou, watertanks staan aan de achterkant. Blijf nu cirkelen tot je van de voorkant naar de achterkant over het huis heen kunt vliegen. Dan zal de zon schuin links voor je staan. Heb je die route eenmaal, dan moet je binnen de minuut die open plek tussen de bomen zien, met die omheining voor het vee. Ondertussen, op het instrumentenbord zit een contactsleutel… Niet aanraken! Zie je die zitten?

Janet: Net als bij een auto. Ja, die zie ik.

Dick: Ja, nou, als je op de grond komt, en niet eerder, draai ‘m dan op “uit”… Dus niet voor de wielen de grond raken. Begrepen?

Janet: Motor afzetten en met de voetpedalen bijsturen. Zo goed?

Dick: Uitstekend!

Janet: Ik heb nu de zon links voor en ik kom over het huis.

Dick: Prachtig. Nu maar rechtdoor! O ja, eh… Janet, nog één kleinigheid: de rem. De rem zit onder het instrumentenbord: een rooie hendel met een zwarte knop, net als de… de handrem van een auto, hè.

Janet: Ik zie ‘m, ja.

Dick: Nou, die heb je nodig als je op de grond komt. Je trekt er zachtjes aan, en telkens een beetje meer, tot je stilstaat. Okay?

Janet: Ja. Maar… maar ik kom nu aan ‘t eind van die open vlakte!

Dick: Mooi. Blijf dan rechtuit en horizontaal over de bomen vliegen, en begin ‘ns met naar links uit te kijken. Daar moet je dan eh… Weeringbrinalli zien liggen. Zie je dat?

Janet: Ja, ik… ik zit er al bijna boven.

Dick: Ja. Nee, dat lijkt maar zo. ’t Is zeker nog een mijl of vijf weg! En  daar begin je dan weer met een cirkel linksom.

???

Janet: (geluid van  de motor) De eerste huizen… Gek, maar ‘t geeft me een rustig gevoel.

Dick: Ben je al boven de stad, Janet?

Janet: Ja, en nou zie ik het station. Net speelgoed. Maar de trein is weg. Die heb ik dan toch gemist.

Dick: (lacht) Als je nou zo gemakkelijk mogelijk gaat zitten, dan kun je proberen wat uit te rusten. Hou het stuur losjes vast en niet krampachtig, dan vlieg je ook veel gemakkelijker. Hoe hoog zit je?

Janet: 1500 voet.

Dick: Mooi. Terwijl je nu een cirkel beschrijft boven de stad, zal ik een paar punten aanwijzen waar je straks de bochten moet maken. Aan de andere kant van de stad moet je een heel groot gebouw zien liggen, een gebouw dat er uitziet als een fabriek. Dat is de vleesfabriek, een staalconstructie.

Janet: Ik kom in de buurt.

Dick: Nou, dáár maak je dan je eerste bocht. Van daaruit vlieg je recht naar het westen. Dan kom je over een kerk met een toren, en daarachter ligt die rivier. Kun je die ook thuisbrengen?

Janet: Ja.

Dick: Boven die rivier maak je weer een bocht naar links, en daar begin je met de glijvlucht. Daarna een kort recht stuk naar de rand van ’t vliegveld, en als je daar weer een rechte hoek maakt, dan kom je boven de landingsbaan, en dan sta je op de grond. Kun je die punten onthouden?

Janet: Ik denk van wel. Alleen… begin ik vreselijk bang te worden, Dick!

Dick: Ah, bang zijn is niet erg, Janet! Ik zal toch immers alles voorzeggen! Maar… er is één ding wat je niet vergeten mag: als ik namelijk zeg “gas”, dan druk je de gashendel helemaal in, trek je de landingskleppen in en klim je weer naar 1500 voet. Da’s ’t enige, Janet, dat is het enige waar je geen seconde over mag twijfelen. Is dat okay?

Janet: Ja.

Dick: Mooi… Wat zijn je keerpunten?

Janet: De vleesfabriek.

Dick: Ja.

Janet: De rivier achter de kerktoren.

Dick: Ja.

Janet: En het vliegveld.

Dick: Ja. En als ik “gas” roep?

Janet: Dan geef ik vol gas en maak dag ik wegkom.

???

mecano: Ze durft niet goed, George! Moet je toch ‘ns zien hoe ze die bochten maakt! Met horten en stoten.

George: Dat komt er minder op aan, als ze ze maar máákt.

mecano: Heb jij d’r veel hoop op?

George: Afwachten.

mecano: Hè, als ze zo moet binnenkomen, dan komt er geen fluit van terecht.

George: En zeker niet als jij me staat af te leiden! Zorg liever dat de mensen niet nog verder opdringen. Straks kan ik haar niet meer zien bij de landing, en dan is ’t afgelopen met ‘r! Hoepel nou op!

mecano: Jaaa…

???

Dick: Nou moet ze de rondte toch zowat voltooid hebben?

Peter: Die komt er zo wel weer in.

Dick: Ja, dan je van hieruit ook niks kan zién. Het is allemaal één grote gok, hè?

George: Bochten correct.

Dick: Ah, de bochten zijn volgens George correct. Als ik die vent daar toch niet had staan, hè?

Janet: De bochten zijn afgewerkt, Dick!

Dick: Mooi, Janet! Dan gaan we nu eh… aan de landing beginnen, hè? Waarschuw me als je boven de vleesfabriek komt.

Janet: Ja, Dick.

Dick: Good luck! Nou, Peter, daar gaan we dan!

???

Janet: Nou gaat het gebeuren. Hier vlieg ik nou al de hele morgen op af, m’n hele leven misschien al… Dick, ik kom nou bij de vleesfabriek.

Dick: Bocht naar links.

Janet: Bocht naar links… Ik geloof toch dat ik ’t kan.

Dick: Denk aan de bocht boven de rivier!

Janet: Daar komt ie al! Wat gaat dat ontzettend vlug. Hoe hoog zit ik nou? O nee nee, op… opletten! De bocht! Rechte hoek… Ja!

Dick: Na de bocht gas terug tot 800 toeren en de glijvlucht inzetten. Ben je al door de bocht?

Janet: Bijna…

Dick: Landingskleppen uit.

Janet: Landingskleppen… (klikken) uit.

Dick: Ja. Dan verder op het vliegveld af.

Janet: ’t Is maar een kort stukje.

Dick: Janet, probeer het zo te fiksen dat je na de bocht récht op de landingsbaan uitkomt.

Janet: Wat ben ik al laag!

Dick: Snelheid?

Janet: Zowat 60.

Dick: Hoe hoog zit je?

Janet: Laag! De bomen stormen op me af!

Dick: Toch de glijvlucht volhouden!

Janet: Daar is het veld al!... Bocht naar links, en dan goed uitmikken op die landingsbaan. Ja! Ik ben gered! Ik ben gered! Ik ga landen, Dick!

George: Nee!

Dick: Vol gas, Janet! Landingskleppen in!

Janet: Wat nou? Zijn jullie gek? Waarom nou gas? Goed, gas! Hij gaat niet naar boven! Optrekken… Nog meer… Ik heb de landingskleppen uit! Intrekken… Ik zak door! Nog hoger optrekken… Daar komen de hangars! ‘k Moet er bovenuit zien te komen! Als ik het maar hou!

???

Dick: Wat was er nou, George?

George: De bochten waren goed, maar ze zat nog veel te hoog. Ze klimt weer en draait haar weer in de goeie richting.

Dick: O. Eh… Janet, klim weer naar 1500 voet, hoor je me?

Janet: … je verstaan.

Dick: Je moet de knop indrukken!

Janet: Dat had ik vergeten. Maar wat was er nou verkeerd?

Dick: Je zat veel te hoog.

Janet: Ik zat er vlak boven!

Dick: Ja, dat lijkt maar zo. Je had ook op je hoogtemeter moeten kijken.

Janet: Ik kan niet alles tegelijk. Nou moet ik weer allemaal opnieuw…

Dick: Ja, dat geeft allemaal niks, al moest het zes keer. Dat’s een goeie oefening!

Peter: Tot ze niet meer kan.

Dick: Ja, wou jij d’r soms laten doodvallen?

Peter: Nee, maar beperken tot het uiterste.

Dick: Wat is dan voor haar het uiterste? Weet jij dat soms? Dat weet immers geen mens!

Peter: Nou ja… laat maar.

Dick: Ja, laat maar. Eh… Janet, weet jij nog waar je opgehouden bent met dalen, dat je nog zo hoog zat?

Janet: Nee, nee. ‘k Moet… ‘k moet aan te veel tegelijk denken. De bochten gingen goed, dacht ik, maar toen kwamen die landingskleppen. Ik… ik moest op de neus letten, en op de vleugels, op de snelheidsmeter, op de fabriek, de kerk, op de rivier, op het veld… en de landingsbaan. En ik heb alleen de hoogtemeter vergeten. Ik weet niet waar het aan ligt.

Dick: De volgende keer lukt het, maak je nou geen zorgen!

Janet: Ja maar, is het dan niet beter dat ik weet hoe hoog ik in iedere bocht moet zitten?

Dick: Laat die hoogtemeter maar waaien. Als je de neus maar zo ver laat zakken dat je ’n snelheid van 60 knopen overhoudt, dan klopt de hoogte vanzelf.

Janet: ‘k Ben nou op 1500. Laat me meteen opnieuw beginnen!

???

Janet: M’n hart klopt… m’n hart klopt in m’n keel… ‘k Voel me zo wee. Als ik nou maar niet flauwval. Daar komen de huizen. Niks vergeten nou… Dick, ik ga op de fabriek af.

Dick: Daar maak je dan je eerste bocht, Janet. Boven de rivier neem je gas weg, en als je dat gedaan hebt, let je op je snelheid: 60 knopen, en laat je landingskleppen neer. Niet bang wezen, ik zit naast je, ik vlieg met je mee en ik heb precies voor ogen wat jij ziet. Rustig aan maar!... Nou de laatste bocht om op de landingsbaan te komen, Janet. Toe maar!

George: Nee! Nee!

Dick: Gas! Gas helemaal open! Gas! Neus optrekken en landingskleppen inhalen.

George: Dat ging ineens helemaal fout… Ze dook zowat recht de grond in!

Dick: (zucht) Janet, hoor je me? Kom erin.

Janet: Weet je wel wat je me aandoet?

Dick: Begin weer aan je cirkel en geef me je hoogte.

Janet: Waarom kon ik niet landen? Waarom niet?

Dick: Je kwam verkeerd binnen.

Janet: Wat ging er dan fout?

Dick: Je ging ineens veel te steil naar beneden.

Janet: Zie je wel, ‘k leer het nooit!

Dick: Jawel, jawel, jawel! Ik heb je toch gezegd dat je ’t een paar keer zou moeten doen!

Janet: Ik hou het niet meer vol.

Dick: Nog één keer, Janet, en het is achter de rug. Geloof me, als je ook maar bij benadering goed binnenkomt, zal George de landing niet tegenhouden. Wij staan allemaal klaar om je te helpen! Heb vertrouwen, Janet! Je kunt het best.

???

Janet: Twee keer is genoeg, twee keer is te veel voor een mens. Ik haal het nooit meer. ‘k Ben gewoon ziek van ellende, alles zwemt voor m’n ogen. Hoeveel wijst die hoogtemeter nou aan? ‘k Kan niet meer zien… 1500. 1500, Dick. Ach, nu vergeet ik weer die microfoon! 1500, Dick.

Dick: Wil je nog even cirkelen, om op verhaal te komen? Of wil je direct doorgaan?

Janet: Cirkelen, Dick, asjeblief! Ik zie niet goed meer, geloof ik.

Dick: Dan wachten we… Vertel maar wat onder de hand, hè?

Janet: Wat moet ik vertellen? ’t Is alsof ik niks meer weet. ‘k Kan nergens meer aan denken. Wat kan het me nog schelen… ‘k Wil niks meer.

Dick: Gaat het een beetje, hm?

Janet: ‘k Zei het toch al: over een paar minuten ben ik dood. Dood! ‘k Wist het toch.

Dick: Hallo, Janet? Hallo?

Janet: Hè? Waar was ik? Ik moet opletten… opletten… Waar zit ik nou?

Dick: Janet? Je radio doet het toch nog? Geef ‘ns antwoord!

Janet: ‘k Geloof dat ik even weg was. Ik moet opletten… opletten… Hallo, Dick!

Dick: Hallo, Janet!

Janet: Hallo, Dick!

Dick: Hallo, Janet!

Janet: Heb ik wel genoeg benzine?

Dick: Ja ja, meer dan voldoende. Je kunt nog wel een uur doorgaan als je wilt.

Janet: Nee, laten we… laten we meteen met de landing beginnen. Maar nou beginnen die verschrikkelijke bochten opnieuw, die hele verschrikking van dalen, dalen… Maar ik zie tenminste weer wat!

???

mecano: Daar komt ze aan! Nou staat je zootje toch niemand meer in de weg, hè?

George: Ja… Haar snelheid is goed.

mecano: En haar laatste bocht…

George: Ah, maar ze maakt ‘m veel te groot! Zo komt ze nooit op de landingsbaan, maar op de grasmat!

Janet: De struiken vliegen onder me door! En dat was de omheining!

George: Ja!

Dick: Blijven dalen, ’t gaat goed.

Janet: Ik zit naast de baan, ik kan er niet meer op komen!

Dick: Geeft niet! Doorgaan!

George: Ja!

Janet: Ik heb nog zoveel vaart!

Dick: Blijven dalen…

George: Ja!

Dick: Blijven dalen…

Janet: Ik haal het nooit, ik .?. over het gras.

George: Afvangen!

Dick: Stuur langzaam naar je toe trekken, naar je toe trekken, langzaam…

George: Neerzetten!

Dick: … helemaal, Janet, helemaal!

George: Wielen aan de grond!

Dick: Goed zo! Motor afzetten en met de voeten bijsturen.

George: Ze hoort je blijkbaar niet, Dick.

Dick: Motor afzetten, Janet! Afzetten die motor!

George: Hij blijft doorlopen! En het toestel gaat slingeren!

Dick: Contactsleutel omdraaien en bijsturen!

George: Eén vleugel raakt de grond, krijgt een klap en veert terug!

Dick: Janet, motor af en remmen!!

George: Dadelijk slaat ze om haar as!

Dick: Janet!!

George: Aaah! (zware klap – sirene van brandweerwagens)

???

Dick: Ze is om d’r as geslagen! Hallo, George! George! Ha… Is er achteraan gerend natuurlijk.

Mary: Hoe kan het nou?

Dick: Ja, toen ze eenmaal de grond raakte, moet ze buiten westen zijn geraakt, anders weet ik het ook niet.

Peter: En de motor bleef doordraaien?

Dick: Het toestel begon te slingeren en raakte met één vleugel de grond…

Peter: … en sloeg toen om z’n as in de prak.

Mary: Kwam George nou maar vertellen hoe het is afgelopen met ‘r!

mecano: Hallo!

Dick: Ja, ja, wie daar?

mecano: De mecano.

Dick: Ja, wat is er?

mecano: George is in de brandweerwagen gesprongen en meegereden. Blijf aan de lijn, want ze brengen haar misschien hier!

Dick: Ja. Hallo, hoe is ’t met ‘r? Hallo? Wat? Loopt die ook al weg, die ellendeling? Eh… ze brengen haar misschien hier naartoe. Maar hoe…?

 ???

George: Zo. Voorzichtig neerleggen!

ambulancier 2: Nog een wonder dat ze niet beklemd zat.

ambulancier 1: Ja, met de vleugel aan splinters en de cockpit verwrongen.

ambulancier 3: De boel had net zo goed in de fik kunnen gaan!

George: De veiligheidsriem heeft haar gehouden.

dokter: Zo te zien heeft ze… o, wacht ‘ns, ze komt bij! (Janet kreunt)

ambulancier 1: Dat is tenminste wat, dokter.

Janet: Laa… laat me maar…

dokter: Even blijven liggen tot we klaar zijn met het onderzoek!

Janet: Mij… mij mankeert, geloof ik, niets. ‘k Heb alleen m’n hoofd gestoten, dacht ik.

ambulancier 1: Ja, dat kan ik me voorstellen.

George: Maar daarvan bent u niet buiten westen geraakt, als u het mij vraagt.

Janet: Nee, ik geloof dat ik flauwviel toen ik aan de grond kwam. Het was een beetje…

dokter: Maar verder bent u niet gewond, gelukkig.

Janet: Is het toestel eigenlijk nog heel?

ambulancier 3: Nou ja, heel…

ambulancier 2: U mag van geluk spreken dat u er zo afgekomen bent!

Janet: Laat me maar gaan zitten.

dokter: Ja, help ‘ns even.

ambulancier 1: Wil je daarvan terug…

Janet: Alleen m’n… m’n knieën willen nog niet erg…

dokter: Dat is van de schrik.

Janet: Wie van u is nou George?

George: Dat ben ik, Janet, eh… jongedame.

Janet: De piloot van het vliegveld.

George: Ja, die verrekte vent die u twee keer niet naar beneden wou laten komen.

Janet: Toch mag ik u wel bedanken, geloof ik.

George: Valt me toch mee van u!

Janet: Weten ze thuis al hoe het is afgelopen?

George: We zullen u naar de hangar brengen. Daar kunt u ’t ze zelf vertellen, als u dat wilt.

Janet: Ja, graag. Helpt u me even overeind, ik… ik kan wel lopen.

George: Nou, dan één lief armpje om mijn nek. Zo, dan gaat het gemakkelijker, hè?

ambulancier 2: Nou, een beetje opzij, jongens, maak ‘ns een beetje plaats.

ambulancier 1: Gefeliciteerd met de goeie afloop!

ambulancier 3: Die zullen thuis wel blij wezen!

???

Dick: Het… het duurt gewoon ééuwen!

Mary: Dat er nou toch niemand op het idee komt om ons op de hoogte te brengen.

Dick: Nee, ik… ik hoor alleen een hoop lawaai van mensen in de verte.

Mary: Ja, daar kun je van alles uit opmaken.

Peter: Ze was in ieder geval op de grond. Ze kan niet veel snelheid meer gehad hebben. Als ze nou in de grond was gedoken…

Mary: De brandweer zat er meteen achteraan, zei je?

Dick: Ja, en de ambulance.

Peter: Zo heel veel benzine had ze ook niet meer.

Dick: Ja, goed, maar je kunt toch immers een hele smak maken…

George: Hallo, Dick?

Dick: Ja!

George: Hallo, Dick, ben je daar?

Dick: Ja!

George:’t Is in orde, hoor! Natuurlijk een beetje van de kook, maar verder niks. Ik neem de telefoon mee naar binnen, en  dan krijg je d’r zelf. Momentje, blijf aan de lijn.

Dick: Allicht! Zeg, ze… ze mankeert niks!! Ze komt direct aan de telefoon.

Mary: Godzijdank.

Dick: Goddank, ja. Misschien wil ze jou eh…

Peter: Ben je gek?

Janet: Hallo, Dick.

Dick: Ja.

Janet: Ik geloof dat ik je toestel aardig mishandeld heb…

Dick: O Janet… Janet!

Janet: Ik kom terug!

Dick: Wat bedoel je? Eh.. ben je… ben je echt niet gewond?

Janet: Een buil, verder niets.

Dick: De hemel zij dank! Zeg, hier is eh… hier is Peter voor je!

Janet: Nee, ik moet joú hebben! Ik kom terug.

Dick: Hoe bedoel je?

Janet: We hebben heel wat uit te praten, Dick, geloof ik.

Dick: Ja maar… maar de wegen staan minsten nog een week blank!

Janet: George zal me vliegen.

Dick: Dat je dat nog durft!

Janet: Ik dúrf ook niet, maar hoe kom ik anders bij je? Tot straks!

???

script gemaakt door Marc Van Cauwenberghe, aangevuld en bijgewerkt door Herman Van Cauwenberghe (11/2005)

h.cauwenberghe@chello.nl

Dit script is het werk van een hoorspelliefhebber die geen enkel financieel gewin op het oog heeft. Niets van deze tekst mag gepubliceerd of in een website verwerkt worden. Hij mag alleen gebruikt worden om te lezen bij beluistering van het hoorspel. Wie vindt dat hiermee iemands rechten worden geschonden, neemt contact op met Herman Van Cauwenberghe, die er meteen zal mee ophouden het script aan eventuele belangstellenden door te geven.

Tip

Onder de knop "Hoorspelen" vind je het eerste, tweede en derde deel van De geschiedenis van het hoorspel, een realisatie van Léon Povel.

Verder bestaat onder deze knop de mogelijkheid om per hoorspel door te klikken naar de Wikipedia: voor elke hoorspelfiche die ik maakte, heb ik hier een link voorzien.

jolux-webdesign