Het juweel

Het juweel
beschrijving:

HET JUWEEL

William Somerset Maugham (1874-1956)

uitzending: TROS, maandag 29/10/1979

vertaling: Lies de Wind - technische realisatie: Tom Prudon - assistentie: Bram Hengeveld

regie: Bert Dijkstra

rolverdeling:

- verteller: Jan Borkus

- Richard Harenger: Frans Somers

- directrice: Joke van den Berg

- mevrouw Jeddy: Lies de Wind

- Launder: Piet Ekel

- Pritchard: Joke Reitsma-Hagelen

- Samuel Coleville: Frans Kokshoorn

- Dr. Coscoat: Paul van der Lek

- Sir William Chellsworth: Hans Veerman

duur: 45'07"

Het kort verhaal The Treasure (eerst The Best Ever getiteld) verscheen in The Cosmopolitan in mei 1934. Op 6 augustus 1969 zond de BBC het als hoorspel uit.

Dit is de geschiedenis van een gelukkig mens, Richard Harenger. Hij leidde een rustig, kalm en zeer beschaafd bestaan en gaf zich veel moeite om te zorgen dat daar geen verandering in kwam. Een jaar of twintig geleden was ie getrouwd geweest, maar na een aantal jaren van bijna volmaakt geluk was ie langzaam maar zeker van zijn vrouw vervreemd geraakt. Ze gingen gewoon op een rustige, kalme en beschaafde manier uit elkaar, met wederzijdse gevoelens van respect en genegenheid. Richard ontsloeg het personeel en verhuisde naar een klein appartement. Maar op het punt waar het hoorspel begint, was er toch een kleine rimpeling aan de oppervlakte van z’n rustig bestaan: hij moest namelijk een huishoudster hebben en om deze situatie weer snel opgehelderd te krijgen, wendde hij zich tot een bemiddelingsbureau voor huishoudelijke hulp…

hoorspel:

verteller: Dit is de geschiedenis van een gelukkig mens. Niettegenstaande het feit dat pessimisten als sinds onheuglijke tijden het tegendeel beweerd hebben, is het echt niet zo moeilijk om in deze ongelukkige wereld toch nog een gelukkig mens te vinden. Maar Richard Harenger wist dat ie een gelukkig mens was en dat is al iets heel bijzonders. Hij leidde een rustig, kalm en zeer beschaafd bestaan en gaf zich veel moeite om te zorgen dat daar geen verandering in kwam. Een jaar of twintig geleden was ie getrouwd geweest, maar na een aantal jaren van bijna volmaakt geluk was ie langzaam maar zeker van zijn vrouw vervreemd geraakt. O, d’r was geen sprake van wettige scheiding, maar ze gingen gewoon op een rustige, kalme en beschaafde manier uit elkaar, met wederzijdse gevoelens van respect en genegenheid. Richard ontsloeg het personeel en verhuisde naar een klein appartement. Maar op het punt waar ons verhaal nou begint, was er toch een kleine rimpeling aan de oppervlakte van z’n rustig bestaan. Hij moest namelijk een huishoudster hebben en om deze situatie weer snel opgehelderd te krijgen, wendde hij zich tot een bemiddelingsbureau voor huishoudelijke hulp.

directrice: Hè, gaat u zitten!

Richard: Dank u. (kucht)

directrice: Om eh… te beginnen, zou ik graag wat nadere inlichtingen van u willen hebben. Onze stelregel is dat we eerst moeten weten wat de cliënt precies zoekt en pas daarna kunnen we de juiste sollicitanten naar ‘m toesturen. Er wordt zoveel tijd verknoeid door verkeerde mensen naar verkeerde banen te sturen!

Richard: Ja, ik heb gehoord dat uw methode heel praktisch is en ook dat u daar zulke uitstekende resultaten mee hebt.

directrice: Dank u! Dank u zeer! (lachje) Nou, laten we ‘ns kijken. Waar is mijn bril?

Richard: (neemt hem) Is het deze?

directrice: O, dank u! Zullen we dan maar beginnen? Uw naam, alstublieft?

Richard: Richard Harenger.

verteller: Niet bijzonder knap, maar met een smal, intelligent gezicht, slank, goed gebouwd en rond de vijftig, goede gezondheid en een vriendelijk karakter. Een man van het midden, die zich tevreden stelde met het feit dat anderen hun leven in de waagschaal durfden te stellen voor een zaak, een hartstocht of een avontuur. Hij was niet jaloers op het succes van een ander, maar beklaagde die ander ook niet om z’n mislukkingen. Hij was plezierig om mee om te gaan, zeer belezen, amusant, welgesteld en… tevreden. Hij ging er gemakkelijk bij zitten en wachtte geduldig terwijl de directrice alle bijzonderheden opschreef.

directrice: (tikt) Harenger. Is het een vrijgezellenhuishouding, meneer?

Richard: Ja. Een niet al te groot appartement. (de directrice tikt) Vijf kamers vlakbij Whitehall. U hebt, geloof ik, het adres al?

directrice: Ja, dat hebben we. Inderdaad een heel prettige buurt.

Richard: Ja, voor mij heel gemakkelijk. ’t Is maar een paar minuten lopen van mijn kantoor. Ik heb al jaren een kokkin, mevrouw Jeddy, maar ik moet er een huishoudster bij hebben. Ik denk toch dat twee vrouwen wel in staat zullen zijn om zonder veel drukte een huishouding te runnen.

directrice: O, zeker, meneer! Ik word bijna iedere dag geconfronteerd met het feit dat al die moderne apparaten de huishouding binnensluipen en de mooie huishoudelijke tradities die we in ons land hadden bedreigen. De meeste meisjes bedenken zich wel twee keer voor ze aan een baan in de huishouding beginnen. (lachje) Ook op ons gebied nemen machines het werk van de mensen over, net als overal. (Richard kucht ietwat verveeld) O, neemt u mij niet kwalijk, ik dwaal af. Kunt u mij een globaal overzicht van de werkzaamheden geven?

Richard: Ik kan u zelfs een exact overzicht geven!

directrice: Ah!

Richard: Maar ik wil u eerst nog even zeggen dat de vrouw die ik zoek niet te jong en niet te wuft moet zijn, maar meer iemand die tot de jaren des onderscheids is gekomen.

directrice: Mm…

Richard: Ik ben een volwassen en gerijpt man en ik hoop ook een man van principes. Maar ja, mensen kletsen nu eenmaal…

directrice: (lachje)

Richard: Debarbier, de kruidenier om de hoek, iedereen…

directrice: Ja…

Richard: Dus het is voor ons allebei beter als het een oudere vrouw is.

directrice: Zeer zeker, meneer. Een ouder iemand dus.

Richard: En wat de werkzaamheden betreft… Eh… ga ik te snel?

directrice: Nee, ik heb het allemaal, dank u!

Richard: Wat erg belangrijk is: ze moet heel goed zilver kunnen poetsen.

directrice: Mm.

Richard: Ik heb een grote en kostbare verzameling oud zilver. Sommige stukken zijn versierd met grote ornamenten en die vereisen veel geduld en bekwaamheid om ze goed schoon te maken.

directrice: Vanzelfspr…

Richard: Dan krijg ik minstens één keer per week eters, nooit minder dan vier mensen, maar ook nooit meer dan acht.

directrice: Acht… (noteert)

Richard: Ik kan altijd rekenen op mevrouw Jeddy, die dan een maaltijd verzorgt die zeer de moeite waard is.

directrice: Ah!

Richard: De huishoudster die ik zoek moet in staat zijn netjes en snel aan tafel te bedienen.

directrice: Juist.

Richard: En dan: mijn kleren…

directrice: Eh… ogenblikje, (lachje) meneer. Ik moet even omslaan. (doet dat) Zo, ja. Eh… uw kleren…

Richard: Op mijn  leeftijd en in mijn positie is het nodig dat mijn kleren goed verzorgd zijn.

directrice: Absoluut, meneer…

Richard: Ze moet broeken kunnen persen, dassen strijken en schoenen poetsen. Verder moet ze d’r voor zorgen dat alles op tijd wordt gerepareerd en geborsteld. Ach, u begrijpt wel wat ik bedoel.

directrice: Jazeker, meneer! Anders nog iets, meneer?

Richard: Het appartement moet altijd schoon en opgeruimd zijn. Behalve mijn boeken - waar ik liever zelf voor zorg - laat ik alles aan haar over.

directrice: Ik begrijp het volkomen!

Richard: Nou, dat is het, geloof ik, wel zo’n beetje. Ik ben speciaal hier naar uw bureau gekomen, omdat ik verwacht dat de sollicitant die u naar mij toe zult sturen van onbesproken gedrag zal zijn, bescheiden, eerlijk en betrouwbaar. En, natuurlijk, een prettige verschijning!

directrice: Wij zijn er trots op dat we altijd kunnen zorgen voor de juiste persoon in de juiste baan, maar - zoals ik al zei - in deze tijd…

Richard: Het klinkt misschien allemaal nogal veeleisend, maar ik ben bereid om te wachten tot u die juiste persoon gevonden hebt. Ik betaal een goed salaris, ze krijgt natuurlijk haar vrije dagen en zeer behoorlijke vakanties.

directrice: Ik heb het allemaal genoteerd en eh… we zullen ons uiterste best doen, maar het zal toch wel een dag of twee nemen…

Richard: Goed, goed! Goed, ik wacht op bericht van nu. Ik heb er alle vertrouwen in. (verlaat het bureau) Goede middag!

directrice: Dag… meneer Harenger.

verteller: En de sollicitanten kwamen - dik, dun, oud, jong - maar geen van allen voldeden ze aan de eisen die Richard zo nauwkeurig had opgesomd. Maar omdat hij een beschaafd man was, wees hij hun diensten eenvoudig met een glimlach af en verloor nooit z’n geduld. Het is heel gek in ’t leven, maar als je alleen maar het allerbeste wilt hebben, krijg je ’t meestal ook. Het is net of het noodlot zegt: “Deze man is volslagen gek. Hij vraagt om volmaaktheid, en dan, in al haar vrouwelijke eigenzinnigheid, gooit ze ’t d’r zo in de schoot!”

Launder: Goeienavond, meneer Harenger.

Richard: Goeienavond, Launder

Launder: Lift of de trap, meneer?

Richard: O, de lift maar vanavond, Launder. ’t Is een lange dag geweest.

(opent en sluit het lifthek - lift stijgt) Heb ik het goed gehoord, meneer, dat u nog steeds een huishoudster zoekt?

Richard: Ja, dat is zo.

Launder: Ik hoop dat u het me niet kwalijk neemt, meneer, maar ik ken iemand die juist naar een soort baan als die bij u zoekt.

Richard: Werkelijk?

Launder: Ja.

Richard: Kun je haar persoonlijk aanbevelen ?

Launder: Ik kan ervoor instaan dat het een absoluut fatsoenlijke vrouw is, meneer. Zij heeft een paar erg goeie betrekkingen gehad.

Richard: Nou nou nou, ik heb altijd geloofd dat de aanbevelingen van de ene bediende voor de andere het meest waarde heeft.

Launder: Heel verstandig, meneer. Er gaat niks boven een echte goeie referentie als u van een lastig lid van het personeel af wilt komen.

Richard: Eh…zeg, wanneer zou ik haar kunnen spreken?

Launder: Nou, vanavond nog, als u wilt. Ik kan haar nou meteen een boodschap laten brengen, als ’t uitkomt tenminste.

Richard: Uitstekend! Doe dat maar. Laten we zeggen om ongeveer acht uur.

(opent het lifthek) Acht uur. ‘k Zal het direct in orde maken. U bent er.

Richard: (stapt uit) Dank u, Launder. O ja, da’s waar ook: hoe heet ze?

Launder: Pritchard, meneer.

(de klok slaat acht uur - er wordt geklopt)

Richard: Ja! Binnen!

mevrouw Jeddy: (opent de deur en komt binnen) Neem me niet kwalijk, meneer, maar er is een dame om u te spreken.

Richard: O ja, mevrouw Jeddy, laat u haar maar binnen.

Jeddy: Goed, meneer. (gaat naar de deur) Komt u maar binnen!

Richard: Dank u, mevrouw Jeddy. (ze verlaat de kamer en sluit de deur)

Pritchard: Goeienavond.

Richard: Komt u verder! Eh… ja, ik ben bang dat ik uw naam vergeten ben…

Pritchard: Pritchard, meneer.

Richard: Natuurlijk! Ga zitten, Pritchard!

Pritchard: (doet dat) Dank u, meneer.

Richard: Omdat u zo vriendelijk was meteen hier te willen komen, kunnen we ook beter direct tot zaken komen. ‘k Zou je een paar dingen willen vragen. Hoe oud bent u?

Pritchard: Vijfendertig, meneer

Richard: Mm… Goed goed goed, dat is een behoorlijke leeftijd. Een erg plezierige leeftijd, als ik me goed herinner. (aarzelt) Zou je je hoed even willen afzetten, Pritchard?

verteller: Terwijl ze dat deed, stak Richard een sigaret op en bekeek haar nauwkeurig. Ze had lichtbruin haar dat goed gekapt was. Ze was lang, maar hij dacht dat ze hoge hakken droeg. Haar goed gemaakte zachte japon was eenvoudig, maar smaakvol. Ze zag er sterk en gezond uit, had een goede houding en een aantrekkelijk gezicht. Ze had grote donkere ogen en roze wangen. Ze was werkelijk knap en zou er in uniform zeer toonbaar uitzien. Dit resultaat moedigde Richard aan om het gesprek voort te zetten.

Richard: Waarom ben je uit je laatste betrekking weggegaan, Pritchard?

Pritchard: Meneer Dewhurst ging met pensioen en toen is de familie in het buitenland gaan wonen.

Richard: Mm. Wat voor werk deed je daar?

Pritchard: Er waren daar drie meisjes, meneer. Ik was het hoofd.

Richard: O!

Pritchard: Maar ik heb er niets op tegen om in een appartement het werk alleen te doen.

Richard: Kun je bedienen en afnemen bij het diner?

Pritchard: Mijn eerste betrekking was bij Lord en Lady Avington in Mildenhall Park.

Richard: O! Juist, ja.

Pritchard: ‘k Ben opgeleid door een butler en aan tafel bediende ik samen met hem.

Richard: Ah… Je weet toch dat behalve het dienen aan tafel ook van je verwacht dat je m’n kleren in orde houdt?

Pritchard: Natuurlijk, meneer! In mijn voorlaatste betrekking werkte ik bij meneer Reynolds.

Richard: Juist!

Pritchard: Hij stuurde me naar een kleermaker om precies te weten hoe je herenkostuums moet persen.

Richard: Ja, ja.

Pritchard: Hij kleedde zich zeer zorgvuldig en verwachtte van mij dat alles in zeer goede staat zou zijn.

Richard: Juist! Uitstekend! Uitstekend! Eh… je derde belangrijke bezigheid hier zal zijn om mijn zilvergoed te poetsen. ’t Is allemaal antiek en als ik mezelf de weelde veroorloof om met messen  en vorken te eten die nog gebruikt zijn door een adellijke dame uit de regering van koningin Anne, lijkt het me goed dat ze niet alleen met kennis van zaken gepoetst worden, maar ook met een zekere tederheid, een zeker respect.

Pritchard: U hebt volkomen gelijk, meneer! Als je zoiets moois hebt om te verzorgen, is het alleen maar een plezier om het te houden zoals het hoort te zijn.

Richard: Ik ben blij dat te horen. Behalve dat is er dan nog het appartement dat schoongehouden moet worden, maar dat lijkt me nogal gemakkelijk om bij te houden.

Pritchard: Ik zie er geen enkele moeilijkheid in, meneer.

Richard: Juist. Eh… o ja, heb je getuigschriften, Pritchard?

Pritchard: Ja. (haalt ze uit) Hier, meneer.

Richard: Juist, ja.

Pritchard: Meneer Dewhurst is in het buitenland, maar u kunt contact opnemen met meneer Reynolds, op het adres dat op het briefpapier staat.

Richard: Ja, ja.

Pritchard: Ziet u, het is hier niet ver vandaan.

Richard: O, dus je kent de buurt hier?

Pritchard: Ja, meneer. Een heel prettige buurt.

Richard: O, juist, ja, dat zijn uitstekende getuigschriften! Luister ‘ns, ik voel er heel veel voor om je aan te nemen, maar ik wil je één ding zeggen: ik haat veranderingen. De kokkin is hier al twaalf jaar. Als jij mij bevalt en het huis jou bevalt, hoop ik dat je zult blijven. Ik bedoel dat ik er niets voor voel je nu aan te nemen en je dan over drie of vier maanden… dat je dan naar me toe komt en zegt dat je weggaat, omdat je gaat trouwen of zoiets!

Pritchard: Daar hoeft u niet bang voor te zijn, meneer. Ik ben weduwe. Ik geloof niet dat het huwelijk een oplossing is voor iemand in mijn positie. Mijn man heeft nooit een steek uitgevoerd vanaf de dag dat ik met ‘m trouwde totdat ie doodging, en ik moest ‘m onderhouden. Wat ik wil is een goed tehuis.

Richard: Ik ben geneigd om het met je eens te zijn. Het huwelijk is een goede zaak, maar het is een vergissing om er een gewoonte van te maken.

Pritchard: Ja, meneer.

Richard: (zwijgt een tijdlang) Het salaris is negentig pond per jaar, Pritchard. Je bent zondagmiddag en één avond per week vrij, plus twee weken betaalde vakantie per jaar. Is dat een genoegen?

Pritchard: Zeer zeker, meneer!

Richard: Hoewel het appartement nogal klein is, zal je kamer wel naar je zin zijn. Wil je misschien even zien, dan vraag ik of mevrouw Jeddy even met je mee door het huis gaat?

Pritchard: Dat is niet nodig, meneer! Voor ik hier naartoe kwam, heb ik wat inlichtingen gevraagd bij meneer Launder. Ik ben ervan overtuigd dat het me hier zal bevallen.

Richard: O, dat is heel voorzichtig en verstandig van je… Als ik je aanneem, wanneer zou dat dan kunnen beginnen? ’t Is hier in huis voor het ogenblik zeer ongerieflijk en ik zou dat graag zo vlug mogelijk willen veranderen.

Pritchard: Nou, meneer, ik was eigenlijk van plan mezelf een beetje vakantie te gunnen, maar als ik u ermee van dienst kan zijn, vind ik het niet erg om die vakantie te laten schieten.

Richard: Nee nee!

Pritchard: Als het u schikt, zou ik morgen kunnen beginnen.

Richard: Nee, nee! Ik zou niet willen dat je ‘n vakantie afzegt waar je beslist naar uitgekeken hebt! Mevrouw Jeddy regelt alles zo goed als ze kan met de hulp van een werkster en een week langer of korter doet er nu ook niets meer toe. Ga dus maar rustig met vakantie en kom dan daarna hier.

Pritchard: Dank u wel, meneer. Is het dan goed als ik morgen over een week kom?

Richard: Uitstekend! Goed, Pritchard, dat is dan geregeld. ‘k Ben er erg blij mee, en ik hoop jij ook. Ik zie u dus de volgende week?

Pritchard: Ja, meneer.

Richard: Ik zal je even uitlaten.

Pritchard: Dat is niet nodig, meneer, ik weet de weg. Dank u wel. (verlaat de kamer) Goedenavond, meneer.

Richard: Goedenavond, Pritchard!

(Richard zit te eten)

mevrouw Jeddy: Nog wat broccoli, meneer?

Richard: Ja, graag, mevrouw Jeddy! Zo, ja, ja… ‘k Heb een prettige boodschap voor u! Ik heb toch nog een huishoudster gevonden. Pritchard komt morgen over een week hier in dienst.

Jeddy: O, daar ben ik blij om, meneer. Dan hebt u eindelijk iemand die uw maaltijden behoorlijk op kan dienen.

Richard: (lacht) ‘ k Hoop dat u het goed met elkaar zult kunnen vinden?

Jeddy: O, daar ben ik zeker van, meneer. En ik denk dat ze u zeker zal bevallen. Voor ze hier bij u binnenkwam, heb ik in de keuken even met ‘r staan praten…

Richard: Mm.

Jeddy: …en ik zag direct al dat het iemand is die verstand van haar werk heeft. ’t Is niet één van die flodderige typetjes.

Richard: We kunnen alleen maar hopen, mevrouw Jeddy. U hebt ‘r toch wel goeie referenties over mij gegeven? (beiden lachen)

Jeddy: Ik heb gezegd dat u heel kieskeurig bent, meneer, en dat u altijd alles in de puntjes wilt hebben. Ja, daarom heb ik altijd het gevoel dat ik op eieren loop als ik probeer uw diner op te dienen.

Richard: (lacht) Oho, als het bedienen aan tafel van Pritchard net zo goed is als uw kookkunst, zal ik meer dan tevreden zijn.

Jeddy: Dank u wel, meneer. Ze zei dat ze het prettig vond als een heer precies wist wat er in haar huishouding gaande was…

Richard: Mm.

Jeddy: …en dat het geen voldoening gaf om de dingen goed te doen als toch niemand er notitie van nam.

Richard: Mm.

Jeddy: O, u zult wel werken dat ze bijzonder eerzuchtig is wat haar werk betreft.

Richard: Nou, dat hoop ik! Ik geloof dat we ’t slechter hadden kunnen treffen.

Jeddy: Zo is dat, meneer. En ondervinding is de beste leermeester... Zal ik uw bord maar meenemen?

Richard: Ja, ga je gang!

Jeddy: En als u het mij vraagt, geloof ik dat u een juweel gevonden hebt.

verteller: En dat is precies wat ze was. Richards weinig opwindende deugden - zoals z’n gezond verstand, ordelijkheid en geduld - schenen ‘m toch weer ‘ns goede diensten bewezen te hebben. En zelfs zij die hem soms uitlachten om z’n eeuwige gematigdheid, moesten dat toegeven. Maar voor hem was het volkomen logisch dat, als ie bereid was om te wachten tot de juiste persoon zich aandiende, hij die persoon vroeger of later ook zou vinden. Hij had Pritchard moeiteloos in z’n leven opgenomen en met haar tactvolle en bekwame manier van werken werd ze net zo onmisbaar voor zijn geluk en welzijn als de kleren die ie droeg en het voedsel dat ie tot zich nam.

(Richard komt binnen)

Richard: Goeienavond, Pritchard.

Pritchard: Goedenavond, meneer.

Richard: ‘k Ben laat, Pritchard, laat en moe en warm.

Pritchard: Alles is klaar, meneer

Richard: Ik weet niet eens meer wat er vanavond te doen is. O ja, we hebben mensen te eten! Dat weet ik nog wel!

Pritchard: Sir William Chellsworth, Dr. Coscoat en meneer Samuel Coleville.

Richard: Coleville?

Pritchard: Uit Philadelphia! Zal ik het bad voor u aanzetten, meneer?

Richard: Ik zal me vanavond maar vlug even wassen. (gaat naar de badkamer) Wat hangt hier allemaal?

Pritchard: O, wat dom van me! Ik had dat weg moeten halen.

Richard: Nee, ik bedoel: was je mijn zakdoeken en mijn sokken zelf? Zonder die was heb je al genoeg te doen hier!

Pritchard: Het gaat allemaal zo vreselijk kapot in de wasserij, meneer! Als u er geen bezwaar tegen hebt, was ik ze veel liever hier thuis.

Richard: Nee, ik heb natuurlijk geen bewaar. Vraag aan Launder of hij wat extra droogruimte voor je vrij kan maken.

Pritchard: Ik heb het hem al gevraagd, meneer, en hij zal het morgen in orde maken. (telefoon - ze neemt op) Met het huis van meneer Harenger… Goeienavond… Het spijt me, maar meneer Harenger is niet thuis. Kan ik een boodschap overbrengen?... Ja… ‘k Zal het hem zeggen. Dank u. Dag, mevrouw. (legt de hoorn neer)

Richard: Wie was dat?

Pritchard: Mevrouw Stapleton. Ze belde over het concert van aanstaande woensdag, maar ik dacht dat u op het ogenblik liever niet aan de telefoon zou komen.

Richard: Dank je wel, Pritchard.

Pritchard: O, Lady Oakham heeft ook gebeld vanmiddag en ik heb gezegd dat u haar vanavond zou terugbellen.

Richard: Zeker weer over haar neef, vervelende, irritante vrouw!

Pritchard: Lord Oakham is vice-admiraal, meneer!

Richard: Mm.

Pritchard: Ik heb de manchetknopen met de topazen in uw overhemd gedaan.

Richard: Dank je, Pritchard!

Pritchard: Zult u niet vergeten terug te bellen?

Richard: Ik denk van niet.

Pritchard: Mevrouw Soames heeft opgebeld en gevraagd of u donderdag de 8ste bij haar wil komen lunchen, maar ik heb gezegd dat u het erg speet, maar dat u op die dag al een afspraak had om te gaan lunchen met Lady Thursing.

Richard: O, dat zal haar plezier gedaan hebben!

Pritchard: Ja, meneer. Dan heeft meneer Oakley gebeld om te vragen of u op zijn cocktailparty in de Savoy zou komen…

Richard: Mm.

Pritchard: …op maandag de 6de. Ik heb gezegd dat u waarschijnlijk wel zal komen, maar dat er een kleine kans zou zijn dat u op die dag naar de tandarts zou moeten. Hier zijn uw schoenen, meneer.

Richard: O, merci. Ik dacht zo dat u tegen die tijd wel zou zien wat u deed.

Richard: ‘t Lijkt wel of de telefoon niet stil heeft gestaan vandaag.

Pritchard: Daarom heb ik ook niet zoveel kunnen doen als ik gehoopt had. Ik had het zilver nog een extra beurt willen geven, omdat we vanavond bezoek krijgen.

Richard: O, ik zou me maar geen zorgen maken, Pritchard. Het ziet er altijd zo schitterend uit! Je moet een zwak voor zilver hebben! ‘k Heb nog nooit een butler gehad bij wie het zilver er zo prachtig uitzag als bij jou.

Pritchard: Dank u, meneer. Uw das.

Richard: O, merci. ’t Is waar ook, Pritchard: ik wou een dag de stad uit om naar een verkoping te gaan. Ben ik vrijdag vrij?

Pritchard: Nee, vrijdagavond gaat u naar de opera, meneer, maar volgende week woensdag en donderdag zijn nog vrij. Als u me op dit moment niet meer nodig hebt, ga ik naar de keuken om mevrouw Jeddy een handje te helpen. De sherry staat klaar in de zitkamer en u hebt nog minstens een kwartier voor uw gasten arriveren.

Richard: Uitstekend! O, Pritchard, hoe zit het met de wijn voor vanavond?

Pritchard: Nou, ik weet dat uw tokayer aan Dr. Coscoat niet besteed is en ik weet niet precies waar meneer Coleville van houdt, dus ik dacht dat het maar het beste was om de gulden middenweg te nemen. Ik heb dus maar een chambertin gekozen.

Richard: Uitstekend, Pritchard! Uitstekend!

Richard: Sigaar, Coscoat?

Coscoat: Graag, ouwe jongen! (steekt ze op)

Chellsworth: (genietend) Nou, da’s uitstekende cognac, Dick!

Richard: Jij staat in een goed blaadje bij Pritchard, Bill!

Chellsworth: O! (lacht)

Richard: Deze cognac geeft ze maar aan heel weinig mensen.

Chellsworth: Pritchard, de volmaakte huishoudster.

Coleville: Ja, ik moet toegeven dat het mij ook opgevallen is. Ze bedient voortreffelijk aan tafel! Als ze het zouden weten, zouden alle Amerikaanse gastvrouwen van New York tot San Francisco razend jaloers op jou zijn. (lachje) Ja, maar de Engelsen hebben nu eenmaal altijd al de reputatie gehad dat ze de beste bedienden op de hele wereld hebben. (instemming)

Chellsworth: Maar tegenwoordig zijn ze met de lantaren hier te zoeken, hè. Ja, Pritchard is ‘r gewicht in goud waard. Sinds zij in zijn leven is gekomen, heeft Dick zich een reputatie verworven als de meest elegant geklede man op het hele departement. (gelach) Nee, wat nog meer zegt: hij komt nooit meer te laat op een afspraak, is nooit slechtgehumeurd en is de meest tevreden en gelukkige vrijgezel die ik ken.

Coleville: En is dat allemaal aan Pritchard te danken?

Coscoat: Ja, die is met geen goud te betalen!

Richard: Goede heren, goede knechten.

Coleville: Dat zeggen ze, ja! Maar zou het niet een afschuwelijke klap voor je zijn als ze wegging?

Richard: Waarom zou ze weggaan? Een paar mensen hebben geprobeerd haar bij me weg te kopen, maar ze heeft ze afgewezen. Ze heeft het hier naar haar zin!

Coscoat: Vandaag of morgen gaat ze trouwen!

Chellsworth: Nee, dat denk ik niet.

Coscoat:’t Is toch een knappe vrouw!

Chellsworth: Ja…

Richard:’t Is beslist een aardige verschijning.

Coleville: Meer dan dat: het is een heel aantrekkelijk type! In Amerika zou een vrouw met haar uiterlijk en gaven een societyhuwelijk sluiten en haar man helpen om een succesvol politicus te worden. (gelach)

Chellsworth: Het blijft natuurlijk interessant om d’r over te fantaseren, maar ik denk dat als ze… ja, van betere stand was, dat ze een zeer bekende societyschoonheid zou zijn. En dat je haar foto… hè, bijvoorbeeld… geregeld in alle kranten zou kunnen zien.

Richard: Misschien heb je wel gelijk, maar als je iemand vier jaar lang iedere dag ziet, dringt het niet meer tot je door hoe ze er uitziet! Dan vind je ’t allemaal heel vanzelfsprekend.

Coscoat: Gelukkig maar dat de Engelsen geleerd is wat hun plaats is! (gelach - er wordt geklopt)

Richard: Binnen!

Pritchard: (opent de deur) De koffie, meneer.

Richard: O, dank je, Pritchard.

Pritchard: (ze komt binnen en zet koffie en kopjes neer) Zal ik inschenken, meneer?

Richard: Nee nee, dank je, Pritchard. We doen het zelf wel.

Pritchard: Goed, meneer. (verlaat de kamer)

Chellsworth: Dat is nou wat ik bedoel: onberispelijk van toon, uiterlijk, gedrag…

Coscoat: Ja, het is een toonbeeld van volmaaktheid, daar is geen twijfel aan.

Richard: Ik weet het, ze is volmaakt. ‘k Zou me ook zonder haar ook geen raad weten. En toch… ja, het is gek, maar ik mag haar eigenlijk helemaal niet zo erg.

Coscoat: Gelukkig hoef je dat ook niet!

Coleville: Waarom mag je haar niet?

Richard: Ik denk, omdat ze me een beetje verveelt! Weet je, ze heeft geen enkele conversatie. ‘k Heb vaak geprobeerd met haar te praten, ze geeft antwoord als ik tegen haar spreek, maar dat is dan ook alles.

Coscoat: De volmaakte bediende! (lachje)

Richard: Ja ja, maar in die vier jaar heeft ze nog nooit uit zichzelf ‘ns een opmerking gemaakt! Ik weet absoluut niets van haar!

Coleville: Zeer intrigerend.

Richard: ‘k Weet niet eens of ze op me gesteld is of dat ik haar volkomen onverschillig laat.

Coscoat: Een… automaat?

Richard: Ja, ja, ja, dat is het! ‘k Heb respect voor haar, ik waardeer haar, ik vertrouw haar. Ze heeft alleen maar goede eigenschappen, en toch heb ik me vaak afgevraagd waarom ze mij zo absoluut onverschillig laat. ‘k Denk dat het komt omdat ze volkomen verstoken is van enige charme.

Chellsworth: Ach ja, ieder z’n smaak. En in mijn geval betekent dat dan wel: liever warme koffie dan kouwe. (gelach) Hè? Neem me niet kwalijk!

Richard: Nee! Natuurlijk niet, ga je gang…

verteller: Een paar dagen later dineerde Richard Harenger eenzaam op z’n club en bedacht zich dat dat een goeie gelegenheid was om een film te gaan zie waar ie veel over gehoord had. Juist op dat moment kwam er een bediende naar ‘m toe om ‘m te zeggen dat er vanuit z’n huis voor ‘m opgebeld was om te zeggen dat ie z’n sleutels thuis had laten liggen en of ze hem misschien per taxi gebracht moesten worden. Hij keek op z’n horloge en zag dat ie nog een vol uur had voor die film begon. Hij liet z’n huis opbellen om te zeggen dat ie die sleutels zelf wel kon halen. Dus stond ie een half uur later voor z’n huisdeur en belde aan…

Pritchard: (komt de deur openen) Goedenavond, meneer.

Richard: Hallo, Pritchard.

Pritchard: Hier zijn uw sleutels, meneer. Het spijt me erg dat u daar speciaal voor terug moest komen. Ik moet vergeten hebben ze in uw andere pak te steken toen u zich aan kleden was voor het diner.

Richard: Nee, het is mijn schuld. Ik had moeten kijken of ik ze wel bij me had. Maar, tussen haakjes, Pritchard, het verbaast me eigenlijk dat je nog thuis bent! Je hebt vandaag toch je vrije avond?

Pritchard: Ja, meneer, maar ik had geen zin om weg te gaan, dus heb ik maar tegen mevrouw Jeddy gezegd dat ze vrij kon nemen.

Richard: Maar je moet er toch af en toe eens uit gaan! Het is niet goed voor je om hier altijd maar opgesloten te zitten!

Pritchard: Ik ga af en toe wel ‘ns uit om boodschappen te doen, maar ‘k ben al zeker een maand niet meer ’s avonds weggegaan.

Richard: Waarom in ’s hemelsnaam niet?

Pritchard: Nou…, het is niet erg gezellig om in je eentje uit te gaan. En op de een of andere manier weet ik op ’t ogenblik niemand waar ik nou dolgraag mee uit zou willen gaan.

Richard: Maar je moet toch zo nu en dan ‘ns een verzetje hebben! Dat is goed voor je!

Pritchard: Ik kom er gewoon niet meer toe.

Richard: Dat staat me helemaal niet aan, Pritchard!

Pritchard: O, maakt u zich over mij alstublieft geen zorgen, meneer. Ik heb een mooi boek en dat ga ik vanavond heerlijk rustig zitten lezen.

Richard: Dat is ook niets! Luister ‘ns, ik wil wel een bioscoop. Heb je zin om mee te gaan?

Pritchard: (wacht even) Ja, meneer! Graag!

Richard: Nou, zet je hoed dan op. Dan gaan we.

Pritchard: Weet u het zeker, meneer?

Richard: Schiet nou maar op, anders komen we te laat.

Pritchard: Ik ben zo klaar, meneer! (loopt snel binnen)

verteller: Richard voelde zich een beetje… overrompeld dat ie zich had laten verleiden door z’n impulsiviteit, maar ook vrolijk en opgewekt. Ach, het was toch leuk om iemand gelukkig te maken met zo weinig moeite van zijn kant. En bovendien was het in de bioscoop helemaal niet nodig met mekaar te praten. Pritchard was in een paar minuten terug en hij was blij te zien dat ze niet sjofel, maar ook niet opzichtig gekleed was. Er ontsnapte hem een klein zuchtje van opluchting. Niemand zou op het idee komen dat een hoge ambtenaar van Binnenlandse Zaken z’n huishoudster meenam naar een bioscoop. Hij had geen spijt van zijn spontane opwelling om haar mee te vragen.

Pritchard: (komt terug) Het spijt me dat ik u even moest laten wachten.

Richard: Dat hindert niet! Je… ziet er aller-charmantst uit!

Pritchard: Dank u, meneer.

Richard: De bioscoop is hier vlak om de hoek en het is heerlijk weer. Als we een beetje stevig doorstappen, zijn we precies op tijd. Na jou, Pritchard. (sluit de deur)

verteller: Ze waren nog net op tijd in de bioscoop om de tekenfilm te zien, waar ze erg om moesten lachen. Ze installeerden zich op hun gemak in de bioscoopstoelen en keken met ademloze opwinding naar de hoofdfilm die inderdaad zo goed was als de kranten hadden geschreven. Toen de film uit was, liepen ze tussen de menigte de bioscoop weer uit en wandelden door de drukke straten terug naar huis. Het was een mooie, heldere avond…

Richard: Vond je ’t leuk?

Pritchard: O, geweldig, meneer! Het was enig!

Richard: Ik kan me niet herinneren (ze lacht) dat ik jou ooit zo heb horen lachen.

Pritchard: Het was alleen maar Mick Muis, meneer, en dan moet je wel lachen. (lacht)

Richard: Ik geloof dat ik jouw gelach nog leuker vond dan zijn capriolen!

Pritchard: O, ik lach overal, meneer. Het was echt een probleem toen ik veel jonger was. Ik heb nogal wat moeilijkheden daardoor gehad! (lacht)

Richard: Ik hoop dat je niet te moe bent om een klein stukje te wandelen. Het is zulk heerlijk weer! Maar, dat is waar ook: heb je eigenlijk al gegeten vanavond?

Pritchard: Nee, meneer, daar heb ik helemaal geen tijd voor gehad.

Richard: O, maar dan moet je wel uitgehongerd zijn?

Pritchard: Als we thuis zijn, maak ik een boterham met kaas en ik zal een kopje chocola maken.

Richard: Dat klinkt ook niet erg smakelijk, Pritchard! Voelt u d’r iets voor om met mij nog ergens een kleinigheidje te eten?

Pritchard: Als u het niet vervelend vindt!

Richard: Er is hier om de hoek een heel aardig restaurant. Daar gaan we heen!

verteller: Tja, wie A zegt moet ook B zeggen. En waarom ook niet? Richard voelde zich erg menslievend en ’t was een gevoel dat ie helemaal niet naar vond. Ze gingen het restaurant binnen. Het was er licht en gezellig en hij was er zeker van dat er hier geen kans was dat ie mensen zou ontmoeten die hij kende. De kelner bracht hen naar een tafel en Pritchard ging zitten zonder ook maar het minste spoortje van verlegenheid. Richard was zich bewust van het feit dat z’n vrienden dit een schitterend verhaal zouden vinden.

ober De kaart, mevrouw.

Pritchard: Dank u… Goh, lieve hemel, d’r is zoveel keuze. ‘k Weet niet waar ‘k beginnen moet!

Richard: O, kijk ‘ns, ze hebben ook een menu. Eh… laten we dat maar nemen, tweemaal.

ober Uitstekend, meneer.

Richard: Eh… wat wil je drinken? Een glas witte wijn?

Pritchard: Waar ik ontzettende trek in heb, is een glas gemberbier.

Richard: O, eh… goed, en een whisky-soda voor mij.

ober Zeker, meneer,

Richard: Wil je een sigaret?

Pritchard: Graag! Dank u, meneer. (steekt ze op)

Richard: Weet je, ik ga tegenwoordig liever naar de bioscoop dan naar de schouwburg, misschien omdat het meestal eersteklas acteurs zijn. Geloof je ook niet?

Pritchard: Mm… Ze waren schitterend! Toen ze op dat eiland waren geland en die ouwe Chinezentempel vonden… Dat vond ik zo mooi… Het deed me denken aan de tijd toen ik nog een klein meisje was.

Richard: Heb jij dan in Maleisië gewoond?

Pritchard: O nee, meneer, ’t was een schilderij dat boven het dressoir hing bij ons thuis.

Richard: O! Ja ja.

Pritchard: Aldgate is het oostelijkste punt waar ik ooit geweest ben.

Richard: O, reizen is een erg overschat tijdverdrijf, hoor! Je kunt de wereld veel beter zien vanuit een makkelijke bioscoopstoel.

Pritchard: Daar hebt u groot gelijk in! Die spiegels mogen ook wel eens gewreven worden.

ober Alstublieft, één (zet neer) gemberbier. Eén whisky-soda, meneer. (zet neer)

Richard: Merci, merci. Proost, Pritchard! (ze klinken)

Pritchard: Proost… (lange stilte) Leuk wijsje spelen ze daar.

Richard: Hou je van dansen, Pritchard?

Pritchard: ‘k Was er dol op, toen ik nog een jong meisje was! Na m’n trouwen heb ik niet vaak meer gedanst. M’n man was een beetje kleiner dan ik. Dat vond ik een raar gezicht.

Richard: O! (lachje)

Pritchard: (lachje) De heer moet langer zijn dan de dame, als u begrijpt wat ik bedoel. En ik denk dat ik er binnenkort ook te oud zal voor zijn, hoor.

Richard: Mm. (kucht) Geloof jij ook niet dat ik zeker vijftien centimeter groter ben dan jij?

Pritchard: Dat geloof ik zeker, meneer. (lachje) Ik weet precies de lengte van uw broeken, maar ik weet niet precies hoe groot u bent.

Richard: Minstens vijftien centimeter groter dan jij. Zullen we dus maar ‘ns een dansje gaan maken voor je er te oud voor bent? (ze lacht) Hè?

Pritchard: Ik heb het zo lang niet gedaan!

Richard: O, wat hindert dat?

Pritchard: Nou, graag dan.

(dansmuziek)

Richard: (lachje) Maar je danst voortreffelijk, Pritchard!

Pritchard: (lacht) Ja, ‘k heb ’t nog niet verleerd.

Richard: (lacht) Dat is een veel plezieriger manier van dansen. De laatste tijd voelde ik er helemaal niets meer voor. Alle vrouwen willen de leiding hebben bij het dansen en dan wordt het meer een soort touwtrekken, hè. (lacht)

Pritchard: Het is de geest van deze tijd, meneer.

Richard: Ja, dat is het zeker, Pritchard.

Pritchard: Waarom maken ze de dansvloer toch zo klein? D’r is haast geen ruimte om je te bewegen.

Richard: Het hindert niet! We maken heel voorzichtig een rondje, hè? (ze lachen - Pritchard neuriet mee)

Pritchard: O, dansen! Het is eigenlijk net als fietsen of zwemmen. (lacht) Als je ’t eenmaal kunt, verleer je ’t nooit meer.

Richard: Nou, ik krijg er in ieder geval honger van! Het feit in aanmerking genomen dat ik vanavond al een keer heb gegeten, moet ik zeggen dat ik best weer trek heb.

Pritchard: O, meneer, ik was helemaal vergeten dat u al op de club had gegeten!

Richard: Ik ben er zeker van dat mijn tweede maaltijd me nog beter zal smaken dan de eerste. (Pritchard neuriet) O, kijk ‘ns, de ober brengt juist het voorgerecht. Zullen we dan maar gaan zitten en eten?

Pritchard: O, natuurlijk, meneer. ’t Zou zonde zijn om dat dure eten koud te laten worden. Weet u, met die muziek en het dansen en al die mooie kleren lijkt het net een bruiloft. (beiden lachen)

verteller: Ze aten, dansten nog een paar keer en babbelden wat. De tijd ging verrassend snel en genoeglijk voorbij. Richard lachte niet louter en alleen meer om het in het oog springende plezier van Pritchard, maar was zelf in een uitzonderlijk goed humeur en hij voelde zich erg prettig…

Richard: En? Hoe heeft het je gesmaakt?

Pritchard: Het was… verrukkelijk, meneer!

Richard: (lachje) In ieder geval beter dan een boterham met kaas en een kopje chocola, hè?

Pritchard: Dat zeker! (zucht)

Richard: O, ’t is bijna twaalf uur. We moesten maar ‘ns opstappen, hè?

Pritchard: De tijd is voorbij gevlogen!

Richard:’t Wordt morgen weer een lange dag.

Pritchard: O ja, uw bespreking met Sir Barneby.

Richard: Precies. We nemen een taxi, dan zijn we in een ommezien thuis. Wil je nog een kopje koffie voor we gaan?

Pritchard: Eh… nee, dank u, meneer. ’t Zou me alleen maar uit de slaap houden.

Richard: Ober, de rekening!

ober: Ja, meneer.

(ze stappen uit de taxi - de Big Ben slaat twaalf uur - de taxi rijdt weg)

Pritchard: Twaalf uur.

Richard: En precies op tijd thuis van het bal. Wat een schitterende avond!

Pritchard: Ik vind het heerlijk om in deze buurt te wonen, met de ouwe Big Ben en ’s nacht de boten op de Theems… (Richard lacht) O, het heeft iets heel genoeglijks.

Richard: Vooruit, naar binnen!

Pritchard: Ik neem de achtertrap, meneer.

Richard: Dat is niet nodig, Pritchard. Je gaat met mij mee in de lift. Kom! Vooruit! (ze gaan binnen)

verteller: Richard zond de nachtportier zo’n ijzige blik toe dat ie het niet in z’n hoofd durfde halen om ook maar één moment te denken dat dit toch wel een beetje vreemd was dat ie op dit late uur thuiskwam met… z’n huishoudster. Toen ze bij het appartement waren, deed hij de deur open met z’n huissleutel en stonden ze weer in de hall.

Pritchard: Als u uw sleutels niet vergeten had, zou ‘k m’n kopje chocola opgedronken hebben en dan had ik om negen uur in bed gelegen. (ze lachen) Nogmaals bedankt, meneer. ’t Was echt een feest voor me.

Richard: Ik moet jou bedanken, Pritchard. Ik zou op m’n eentje een hele saaie avond hebben gehad! Ik hoop dat je ’t naar je zin hebt gehad op je vrije avond?

Pritchard: Dat heb ik, meneer. Meer dan ik kan zeggen.

Richard: Het was echt een groot succes! Ik voel me heerlijk. Dat komt door het dansen, denk ik.

Pritchard: (lacht en zwijgt even) Welterusten, meneer.

Richard: Eh… Pritchard! Voor je naar bed gaat: een nachtzoen is toch wel een vereiste, vind je ook niet?

Pritchard: Als u dat wilt, meneer.

Richard: Ja, dat wil ik, Pritchard. (geeft haar een klapzoen) Je hebt heerlijk soepel haar en opvallend mooie ogen! En sterke, zachte lippen. Ik wil je nog ‘ns kussen. Zo. (geeft haar nog een zoen) En zo.

Pritchard: En… zo, meneer. (zoent hem op de mond)

Richard: Pritchard, het is bedtijd…

verteller: Gewoonlijk werd Richard Harenger pas wakker als Pritchard binnenkwam met de post, maar de volgende ochtend werd ie een half uur eerder dan anders wakker en ie had een vreemd gevoel dat ie niet thuis kon brengen. Hij was gewend om op twee hoofdkussens te slapen en hij was er zich plotseling van bewust dat ie er maar één had. Opeens herinnerde hij zich weer alles en keek met schrik om zich heen: het andere kussen lag naast het zijne. Godzijdank lag er geen slapend hoofd op, maar het was duidelijk dat er wel een gelegen had!

Richard: O, God!

verteller: Hij zat opeens recht overeind.

Richard: Wat heb ik gedaan? Wat een idioot ben ik geweest! En waar is ze in godsnaam gebleven? Pritchard! Pritchard! Godzijdank, ze is kennelijk weggeslopen. Pritchard, uitgerekend Pritchard! (verbijt zich) Ik weet haar voornaam niet eens! ’t Is te gek! En ze moet wel weg. En dan nog wel voor iets dat net zo goed mijn fout is als de hare, en dat is eigenlijk schandelijk en oneerlijk! O, wat stom om de beste houdhoudster die een man zich maar wensen kan kwijt te raken voor een uurtje plezier! (zucht) ’t Is de schuld van die vervloekte vriendelijkheid van me. Wat moet ik doen? Wat moet ik zeggen? Wat zal zij zeggen?? Wat zal ze zeggen?

Pritchard: Wat is er, Richard? Liefste!

Richard: Je weet dat ik nooit meer iemand zal vinden die zo uitstekend voor mijn kleren zorgt en zo voortreffelijk het zilver poetst als jij, maar het is onmogelijk dat je hier nog langer kunt blijven.

Pritchard: Maar ik ben zo dol op je, Richard!

Richard: Ik zal je ’n prima getuigschrift geven en een royale financiële vergoeding, maar je moet hier weg.

Pritchard: Lieve, lieve Richard, ik zal je nooit verlaten! Je hebt me nodig! (lacht uitbundig)

Richard: Nee! Mevrouw Jeddy! Mevrouw Jeddy! Waar is Pritchard?

Jeddy: Pritchard is nog niet op, meneer. Ze wou uitslapen… na de afgelopen nacht. (lacht veelbetekend)

Pritchard: Goedemorgen, meneer Harenger.

Richard: Pritchard, ik ben me bewust dat wat er vannacht gebeurd is absoluut schandelijk was voor een man van mijn leeftijd in mijn positie. Ik kan niet anders doen dan je mijn verontschuldigingen aanbieden, maar ik vertrouw op je discretie en innerlijke beschaving, zodat we uit elkaar kunnen gaan zonder verdere zinspeling op dit zeer ongelukkige incident.

Pritchard: U hoeft niets meer te zeggen, meneer Harenger. Hoe eerder ik uit dit huis van zedenloosheid en wellust weg kan, hoe beter! Afgezien nog van uw schaamteloosheid om misbruik te maken van een eerlijke vrouw die te goed van vertrouwen was en die vier jaar van haar leven heeft gegeven om u te bedienen en te verzorgen, wou ik toch nog wel even zeggen dat de gebeurtenis van de afgelopen nacht geen enkele dame in de verleiding zou brengen die nog ‘ns te herhalen, onder welke omstandigheden dan ook. (lacht uitbundig)

Richard: Wat ben ik een idioot geweest! Een misselijke proleet! Het zweet breekt me uit als ik eraan denk. Ze kan ieder ogenblik binnenkomen. Ik moet het haar zeggen. (er wordt geklopt) Het is zover… Binnen!

Pritchard: (komt binnen) Morgen, meneer!

Richard: Morgen…, Pritchard.

Pritchard: Het is prachtig weer, meneer. Ik zal de gordijnen opendoen. (doet dat) Hier is uw post, meneer.

Richard: Mm.

Pritchard: Doet u uw grijze pak aan? Het is gisteren teruggekomen van de kleermaker.

Richard: Ik… Ja… Dat is… uitstekend.

Pritchard: Uw schone linnengoed heb ik klaargelegd in de badkamer, en uw zwarte schoenen. (gaat naar de kast) Vindt u deze das goed?

Richard: Ja… Dank je.

Pritchard: Wilt u nu ontbijten of wilt u eerst een bad nemen?

Richard: Eh… eerst maar mijn ontbijt.

Pritchard: Eén of twee eieren?

Richard: Eén.

Pritchard: (gaat naar de deur) O ja, omdat u vanavond wel zult blijven werken, vroeg mevrouw Jeddy of u dan een koud souper zoudt willen hebben.

Richard: (aarzelend) J… ja, da’s prima.

Pritchard: Anders nog iets, meneer?

Richard: Nee… Dank je… Pritchard.

Pritchard: Goed, meneer. (verlaat de kamer)

verteller: Pritchards gezicht was volkomen onbewogen gebleven. Ze liet niets blijken van de gebeurtenissen van de afgelopen nacht. Het had een droom kunnen zijn. Ze had z’n blik niet gezocht, ook niet ontweken. Haar gezicht had de gewone, ernstige, bijna lege, eerbiedige uitdrukking. Met haar trage, rustige bewegingen verliet zij onverstoorbaar de kamer. De volmaakte huishoudster… Richard wist, dat ze nooit door woord of gebaar zou zinspelen op het feit dat z’n relatie voor één klein ogenblik anders was geweest dan die van heer des huizes en… huishoudster. Ze hoefde niet weg! Ze hoefde niet weg!!

Richard: Godzijdank. (fluit)

verteller: (lachje) Richard Harenger was een zeer gelukkig mens.

???

script gemaakt door Herman Van Cauwenberghe (07/2007)

h.cauwenberghe@chello.nl

Dit script is het werk van een hoorspelliefhebber die geen enkel financieel gewin op het oog heeft. Niets van deze tekst mag gepubliceerd of in een website verwerkt worden. Hij mag alleen gebruikt worden om te lezen bij beluistering van het hoorspel. Wie vindt dat hiermee iemands rechten worden geschonden, neemt contact op met Herman Van Cauwenberghe, die er meteen zal mee ophouden het script aan eventuele belangstellenden door te geven.

Tip

Onder de knop "Hoorspelen" vind je het eerste, tweede en derde deel van De geschiedenis van het hoorspel, een realisatie van Léon Povel.

Verder bestaat onder deze knop de mogelijkheid om per hoorspel door te klikken naar de Wikipedia: voor elke hoorspelfiche die ik maakte, heb ik hier een link voorzien.

jolux-webdesign